Examples of using "минут" in a sentence and their dutch translations:
Gelieve vijf minuten te wachten.
Ik heb 30 minuten nodig.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
We vertrekken over vijf minuten.
- Slechts een kwartier.
- Slechts vijftien minuten.
Nog vijftien minuten.
Ik kom over enkele minuten terug.
Een uur heeft zestig minuten.
We hebben 30 minuten.
Ik kom over enkele minuten terug.
Het is negen over tien.
De trein vertrekt over vijf minuten.
Laat de thee tien minuten trekken.
U bent tien minuten te laat.
Hij vertrok ongeveer tien minuten geleden.
Hij komt over tien minuten.
waarna ik 90 minuten aan yoga doe.
- Het is tien voor half elf.
- Het is twintig over tien.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
Ik heb een paar minuten nodig.
- Het is twintig over zes.
- Het is tien voor half zeven.
We hebben tien minuten gewacht.
Gelieve alstublieft dertig minuten te wachten.
Kan je tien minuten wachten?
De klok loopt tien minuten achter.
Ik ben er over tien minuten.
De trein is vandaag tien minuten te laat.
Laten we tien minuten pauzeren.
Vijf minuten daarna
Ik ben over tien minuten terug.
De vergadering is dertig minuten geleden geëindigd.
De trein had tien minuten vertraging.
Laat de thee tien minuten trekken.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
De wekker loopt tien minuten voor.
- We bellen over dertig minuten weer.
- We bellen over dertig minuten terug
Om de tien minuten is er een bus.
De bus kwam tien minuten te laat.
De trein heeft 30 minuten vertraging.
Hoe lang moet ik dit in de magnetron zetten?
Iedere tien minuten gaat er een bus.
Over vijf minuten ben ik klaar.
Tom is een paar minuten geleden vertrokken.
De film begint over dertig minuten.
U bent tien minuten te laat.
De toekomst was vijf minuten geleden.
Laten we nog vijf minuten wachten.
Hij komt over tien minuten.
Ik ben over tien minuten vrij.
Een uur heeft zestig minuten.
Laat de thee tien minuten trekken.
We gaan landen over vijftien minuten.
"Hoe laat is het?" "Het is twintig over drie."
Sami had zes minuten.
De klok loopt tien minuten achter.
De vergadering zal over vijf minuten beginnen.
- Het restaurant sluit over 15 minuten.
- Het restaurant sluit over een kwartier.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
We hebben 30 minuten.
We gaan landen over vijftien minuten.
Kan ik je over twintig minuten terugbellen?
Iemand heeft voor u gebeld tien minuten geleden.
"Hoe laat is het nu?" "Drie uur twintig."
De bushalte is hier tien minuten lopen vandaan.
De bus kwam tien minuten te laat.
Ik heb 15 seconden van mijn leven verloren.
Wacht op mij. Ik ben er over een minuut of tien.
Heb je even een paar minuten?
Ik bel over ongeveer een half uur terug.
We moesten tien minuten op hem wachten.
We moesten tien minuten op hem wachten.
Hij vertrok ongeveer tien minuten geleden.
Onze vlucht was vertraagd met dertig minuten.
Tom zal hier over enkele minuten zijn.
De school bevindt zich op slechts 5 minuten lopen.
Ik was maar vijf minuten te laat.
Vertel Tom alsjeblieft dat hij ongeveer dertig minuutjes moet wachten.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Zonder lucht kan men zelfs geen 10 minuten blijven leven.