Examples of using "Supermercado" in a sentence and their dutch translations:
Wat een grote supermarkt!
- Mary werkt in een supermarkt.
- Mary werkt bij een supermarkt.
Ik ben naar de supermarkt geweest.
We gingen naar de Aziatische supermarkt.
De supermarkt is open.
Mary werkt bij een supermarkt.
We hebben een grote supermarkt.
Er is een grote supermarkt bij mij in de buurt.
Is de supermarkt vanavond open?
Ze kopen groenten in de supermarkt.
Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.
Ik heb geld nodig voor de supermarkt.
Ik kocht een ananas in de supermarkt.
- Ik moet vandaag langs de supermarkt gaan.
- Ik moet vandaag langs de supermarkt.
Ik doe mijn aankopen altijd in die supermarkt in het centrum.
Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.
Ze gaat om de drie dagen naar de supermarkt.
Dat is zo. Maar eerst moeten we naar de supermarkt.
Tom gaat altijd naar de supermarkt waar Mary werkt.
Tom bleef in de auto terwijl Maria naar de supermarkt ging.
Tom kon in de supermarkt niet vinden waar hij naar zocht.
Wij wonen in huis nummer vijftig, bij de supermarkt.
Hij gaat bijna iedere week naar de supermarkt van de straat waar hij woont.