Translation of "Quebrou" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Quebrou" in a sentence and their dutch translations:

- Quem o quebrou?
- Quem quebrou isto?

Wie heeft dit gebroken?

- O meu carregador quebrou.
- Meu carregador quebrou.

Mijn oplader is kapot.

Quem quebrou isto?

Wie heeft dit gebroken?

Tony o quebrou.

Tony heeft het gebroken.

Minha unha quebrou.

Mijn nagel is gebroken.

- A minha garrafa se quebrou.
- Minha garrafa se quebrou.

- Mijn fles is gebroken.
- Mijn fles brak.

Você quebrou a regra.

Je hebt de regel gebroken.

Ela quebrou uma unha.

Zij brak een nagel.

Quem quebrou a garrafa?

Wie heeft de fles gebroken?

Você quebrou o braço.

- Je brak je arm.
- Je hebt je arm gebroken.

Tom quebrou o nariz.

Tom brak zijn neus.

Quem quebrou o vaso?

Wie heeft de vaas gebroken?

Alguém quebrou a janela.

Iemand heeft het raam gebroken.

Ele quebrou sua promessa.

Hij heeft zijn woord gebroken.

Armin quebrou a janela.

Arman brak het raam.

Quem quebrou a cafeteira?

Wie heeft het koffiezetapparaat kapotgemaakt?

O meu computador quebrou.

Mijn computer is kapotgegaan.

Alguém quebrou este prato.

Iemand heeft dit bord gebroken.

Quem quebrou esta janela?

Wie heeft dit venster gebroken?

Quem quebrou o prato?

Wie heeft het bord gebroken?

Tom quebrou três pratos.

Tom brak drie borden.

Ele quebrou o tornozelo.

Hij brak zijn enkel.

Quem quebrou a caneca?

Wie heeft de mok gebroken?

A maçaneta da porta quebrou.

De deurknop brak.

Ele quebrou o recorde mundial.

Hij brak het wereldrecord.

Ele quebrou o braço esquerdo.

Hij heeft zijn linkerarm gebroken.

Nosso vizinho quebrou uma costela.

- Onze buurvrouw heeft een rib gebroken.
- Onze buur heeft een rib gebroken.
- Onze buurman heeft een rib gebroken.

Quando ela quebrou a janela?

Wanneer heeft ze dat venster gebroken?

Tom quebrou a janela deliberadamente.

Tom heeft het venster opzettelijk gebroken.

A menina quebrou a janela.

Het meisje brak het venster.

Você quebrou a lâmpada, Tom?

Heb je de lamp gebroken, Tom?

A máquina de lavar roupa quebrou.

De wasmachine is kapot.

O bambu vergou mas não quebrou.

De bamboe week maar brak niet.

Tom quebrou o braço jogando futebol.

Tom brak zijn arm bij het spelen van voetbal.

Tom não quebrou a promessa dele.

Tom heeft zijn belofte niet gebroken.

Quem quebrou essa mesa foi Tony.

Het was Tony die deze tafel heeft kapotgemaakt.

Tom caiu e quebrou o braço.

Tom is gevallen en heeft zijn arm gebroken.

A minha máquina de lavar quebrou.

Mijn wasmachine is kapot.

Ele quebrou este vaso de propósito.

Hij brak deze vaas expres.

O cavalo quebrou o pescoço quando caiu.

Het paard brak zijn nek toen het viel.

Quem quebrou a janela? Diga a verdade.

- Wie heeft de ruit gebroken? Zeg me de waarheid.
- Wie heeft het raam gebroken? Vertel de waarheid.

Joan quebrou o braço esquerdo no acidente.

Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.

Eu soube que o copo se quebrou.

Ik wist dat het glas kapot was.

Foi ele que quebrou a janela ontem.

Het is hij, die het venster gisteren gebroken heeft.

Aqui está a janela que o jovem quebrou.

Dit is het raam dat kapotgemaakt werd door de jongen.

- Você quebrou as regras.
- Você infringiu as regras.

Je brak de regels.

- Você acha que foi ele que quebrou a janela?
- Você acha que é ele o cara que quebrou a janela?

Denk je dat hij de vent is die het raam heeft gebroken?

- Tom diz que não foi ele que quebrou a janela.
- Tom diz que não foi ele quem quebrou a janela.

Tom zegt dat hij niet degene was die het raam brak.

Meu irmão caiu da árvore e quebrou a perna.

Mijn broer viel uit de boom en brak zijn been.

- O Tom partiu alguma coisa outra vez?
- Tom quebrou algo de novo?

Heeft Tom weer iets gebroken?