Examples of using "Laptop" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een laptop.
Ik heb een laptop nodig.
Het is handig om een laptop te hebben.
Tom opende zijn laptop.
Deze laptop is heel dun.
Ik zal je een laptop geven.
Het is handig om een laptop te hebben.
Hoe kunt u een laptop hebben, maar geen mobieltje?
Mary heeft altijd haar laptop bij zich.
Het is handig om een laptop te hebben.
Hoe kunt u een laptop hebben, maar geen mobieltje?