1. Home
  2. Translation in context
  3. Portuguese-Dutch
  4. Justiça

Translation of "Justiça" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Justiça" in a sentence and their dutch translations:

- Queremos justiça!
- Nós queremos justiça!

- We eisen gerechtigheid.
- We eisen rechtvaardigheid.

Nós queremos justiça.

- We willen gerechtigheid.
- We willen rechtvaardigheid.

Precisamos de justiça.

- We hebben gerechtigheid nodig.
- We hebben rechtvaardigheid nodig.

Eu quero justiça.

- Ik wil gerechtigheid.
- Ik wil rechtvaardigheid.

A justiça vai prevalecer.

Het recht zal zegevieren.

A justiça é cara.

- Gerechtigheid is duur.
- Justitie is duur.

O que é justiça?

Wat is gerechtigheid?

O objetivo da lei é a justiça.

Het doel van de wet is gerechtigheid.

A palavra horrível não faz justiça à sensação.

Het woord 'vreselijk' is niet sterk genoeg voor de sensatie.