Examples of using "Hotel" in a sentence and their dutch translations:
Ze eten in het hotel.
Waar is het hotel?
Hij bleef in het hotel.
Ik ben in het hotel.
Ik woon in dit hotel.
Dat is een hotel.
Zit jij in dit hotel?
Tom kwam aan in het hotel.
Waar is het hotel?
Naar het Hiltonhotel alstublieft.
Naar het Hiltonhotel alstublieft.
Ze is nu in het hotel.
Ik wil naar een hotel toe gaan.
Naar het Hiltonhotel alstublieft.
Ik kom naar het hotel.
De kamers in dat hotel zijn te duur.
Het is het beste hotel in deze stad.
Neem een taxi naar het hotel.
Ligt het hotel dicht bij het vliegveld?
Het is niet ver van het hotel.
Zij hebben een kamer in het Hotel Imperial.
Tom heeft een reservering bij dit hotel.
Ik ben een half uur van het hotel verwijderd.
Heb je een kamer in het hotel gereserveerd?
We kozen een hotel dicht bij de musea.
Mijn oom runt een hotel.
Tom annuleerde zijn hotelreservatie.
Neem een taxi naar het hotel.
Dit hotel is beter dan dat andere.
Dit hotel heeft gratis wifi.
Tom kon achter het hotel parkeren.
Hij moet een hotel vinden.
Ik wil graag een hotelreservering.
Ik vraag me af of zij in dit hotel verblijft.
Dit hotel is beter dan dat andere.
Het is het beste hotel in deze stad.
Het station bevindt zich ten westen van het hotel.
Dit hotel is vorig jaar gebouwd.
- We overnachtten in een goedkoop hotel.
- We hebben in een goedkoop hotel overnacht.
Dit is het grootste hotel in deze stad.
Hij verbleef de afgelopen vijf dagen in dat hotel.
Ik wil graag een hotelreservering.
Waarom bevalt dit hotel Tom niet?
We verbleven in een hotel bij het meer.
We verbleven in een hotel voor het station.
Een man genaamd George verbleef in een hotel.
Toen hij uit het hotel kwam, werd hij neergeschoten.
Vroeger was hier ergens een hotel.
Hier wordt volgend jaar een nieuw hotel gebouwd.
Hoelang duurt het om van hier naar het Hilton-hotel te gaan?
- Ik heb voor jou de beste kamer in het hotel gereserveerd.
- Ik heb voor jullie de beste kamer in het hotel gereserveerd.
Mijn auto staat geparkeerd voor het hotel.
Ik nam een taxi van het treinstation naar het hotel.
Ik meldde me bij een hotel en ging direct naar bed.
Een groot deel van de volgende dag bleef hij in het hotel en sprak met vrienden en supporters.