Examples of using "Chegou" in a sentence and their dutch translations:
Is het aangekomen?
Hij is aangekomen.
- Tom is er.
- Tom is aangekomen.
Samantha is er.
De zomer is hier.
Hij was te laat.
- Samantha is hier.
- Samantha is er.
Is hij gearriveerd?
Is er iemand gekomen?
Ze is aangekomen.
- Tom is er.
- Tom is aangekomen.
Hij is uiteindelijk aangekomen.
- De lente is begonnen.
- Het voorjaar is gearriveerd.
Is Tom er nog steeds niet?
De trein is gearriveerd.
Een vos kwam langs.
- Wanneer zijt ge aangekomen?
- Wanneer ben je aangekomen?
Het voorjaar is gearriveerd.
Is hij al aangekomen?
Tom kwam laat aan.
Tom is eindelijk aangekomen.
Tom is als laatste aangekomen.
Hij is nog niet gearriveerd.
Tom is nog niet aangekomen.
Betty kwam als laatste.
Hij kwam op tijd aan.
Tom is gisteren aangekomen.
Niemand kwam bij hem in de buurt.
Hoe kwam ze daar?
- Jim is nog niet aangekomen.
- Jim is er nog niet.
Tom kwam aan in het hotel.
Tom arriveerde drie minuten te vroeg.
Je kwam te laat.
Waarom was je laat?
De trein kwam aan in Londen.
Hij kwam veilig aan.
Tom is al in Boston aangekomen.
Tom kwam vroeg thuis.
Tom kwam in een auto aan.
De trein is er nog niet.
Hij was uitgeput toen hij thuiskwam.
De bus kwam tien minuten te laat.
Zo snel als het donker arriveerde...
Hij is hier tien minuten geleden aangekomen.
Mijn geduld raakt op.
Francis kwam om zes uur bij Galeao aan.
Hij is nog niet aangekomen zeker?
- Nu is de tijd om samen te werken.
- De tijd is gekomen om samen te werken.
Het vliegtuig kwam exact om negen uur aan.
Tom is tweede geworden.
- We zijn te laat.
- We hebben vertraging.
Uiteindelijk bereikte hij zijn doel.
"Is ze er al?" "Nog niet, meneer."
Wanneer kwam Tom hier aan?
Tom kwam heel laat thuis.
Hoe kwam je tot die conclusie?
- Tom kwam vannacht in Boston aan.
- Tom kwam gisterenavond in Boston aan.
Hij kwam met de bus.
De pizzabezorger is nog niet gekomen.
Hij zei dat hij daar 's ochtends was aangekomen.
De trein kwam op tijd aan in Kyoto.
Hij kwam juist op tijd aan op school.
Het is al tijd om de aardbeien te plukken.
In het zuidelijk halfrond is de zomer eindelijk aangekomen.
Ze kwam aan het ziekenhuis in kritieke toestand.
Zijn stem bereikte onze oren.
Hij kwam juist op tijd aan op school.
Tom kwam thuis om half drie.
Tom kwam eerder, zoals hem gevraagd was.
Het is hier heel diep. Het moment van de waarheid.
“De dag is aangebroken, de hanen klappen in hun vleugels.
Onze trein bereikte Rome na het donker.
Hij kwam rond twee uur 's middags.
- Tom kwam om half drie thuis aan.
- Tom kwam om half drie thuis.
Wat kwam eerst: de kip of het ei?
Ik was een brief aan het schrijven toen hij kwam.
Hij stierf op de dag dat zijn zoon arriveerde.
Tom is er al, maar Bill is nog niet gekomen.
Voor zover ik weet is hij nog nooit op tijd gekomen.
- Mijn vader kwam vannacht laat thuis.
- Mijn vader kwam gisteravond laat thuis.
Iedereen is aangekomen, behalve John.
Lannes hield de Russen nog steeds tegen terwijl de duisternis viel.
Toen ze aan het station kwam, belde ze haar broer.
Tom was de laatst aangekomene.
- Hij is er nog niet. Hij heeft vast de bus gemist.
- Hij is nog niet aangekomen. Hij heeft vast de bus gemist.
Tom kwam vroeger naar huis dan ik had verwacht.
De winter heeft de bergen van Patagonië in Zuid-Chili bereikt.