Examples of using "Braço" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn arm gebroken.
Ik heb een arm gebroken.
Geef me je arm.
- Je brak je arm.
- Je hebt je arm gebroken.
Wees mijn rechterhand.
Hij tilde zijn arm op.
Hij heeft zijn linkerarm gebroken.
Ik kan mijn rechterarm niet optillen.
Ik denk dat ik mijn arm gebroken heb.
Het lijkt wel... ...een hele menselijke arm.
De ander greep zijn arm.
Ik denk dat ik mijn arm heb gebroken.
Ik viel en brak mijn arm.
Tom brak zijn arm bij het spelen van voetbal.
Ik kan mijn rechterarm niet optillen.
Mijn linkerarm slaapt.
Tom is gevallen en heeft zijn arm gebroken.
Hoe ben je je arm kwijtgeraakt?
Tom heeft een tattoo op zijn linkerarm.
Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.
En ik kan hieronder reiken om het aan te steken.
Ik wilde mijn nek beschermen. Dus ik gaf mijn arm...
Hij strekte zijn arm om het boek te grijpen.
Mijn arm staat vol muggenbeten.
We hebben een nieuwe, gemakkelijke zetel gekocht.
Hij sloeg zijn arm om mijn middel.
Ik pakte hem bij zijn arm voordat hij viel.
Tom merkte een schotwond in Mary's rechterarm op.
Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.