Translation of "Wracam" in Dutch

Wracam.

Ik kom terug.

Zaraz wracam.

Ik ben zo terug.

Nie wracam.

Ik ga niet terug.

Wracam za godzinę.

Ik ben over een uur terug.

Wracam o dziesiątej.

Ik ben om tien uur terug.

- Zaraz wracam.
- Niedługo wrócę.

Ik ben zo terug.

Wracam za kilka minut.

Ik kom over enkele minuten terug.

Zazwyczaj wracam o czwartej.

Ik ga gewoonlijk om vier uur naar huis.

- Zaraz wracam.
- Zaraz wrócę.

Ik ben zo terug.

Codziennie wracam do domu wcześnie.

Ik ga iedere dag vroeg naar huis.

Wracam do opcji „pościg”. Podejdę ją z tej strony.

Terug naar de optie 'najagen'. We proberen hem af te snijden.