Examples of using "Szczęście" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt geluk.
- Jullie hebben geluk.
- U heeft geluk.
Ik had geluk.
Wat is geluk?
Komt ons goed uit, toch?
Sommige mensen hadden geluk.
Tom heeft geluk.
Maar hij heeft geluk gehad.
Zij heeft geluk.
Tom had geluk.
Gelukkig hadden we onze noodradio.
Maar gelukkig was dat niet nodig.
Maar hij heeft geluk gehad.
Gelukkig zijn ze aan het gevaar ontkomen.
- Gelukkig werd het weer beter.
- Gelukkig bleek het prima weer.
De vlinder heeft zijn doel gediend...
Proost op een lang en gelukkig leven!
- Moge het geluk aan je deur kloppen.
- Moge het geluk aan uw deur kloppen.
...en we hebben deze keer geluk gehad.
Gelukkig werd er niemand gewond.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.
Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond.
Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.
Gelukkig zijn er genoeg manieren om te slagen.
Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond.
Gelukkig zijn er meerdere routes die we kunnen nemen om te slagen...
geen ‘ooit gaat het wel eens lukken’-oplossingen,
De opzichters hadden geluk... ...een geweerschot was genoeg om het beest af te schrikken.
Geluk is het enige dat zich verdubbelt wanneer men het deelt.