Examples of using "Spałem" in a sentence and their dutch translations:
Ik was aan het slapen.
Ik heb goed geslapen.
Ik heb gisteren de hele dag geslapen.
Ik heb de hele namiddag verslapen.
Ik had maanden slecht geslapen.
Mijn portemonnee werd gestolen terwijl ik sliep.
Ik hou het niet langer! Nu heb ik al drie dagen niet geslapen!