Examples of using "Spać”" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil slapen.
Het zit zo: ik ben gek op slapen.
Ik hou van slapen.
Ik moet slapen.
- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.
Het is bedtijd.
Ik ging slapen.
Ik probeer te slapen.
Ga slapen.
Ik ga naar bed.
Slaap!
Tijd om te gaan slapen.
Tijd om te gaan slapen.
Ze kunnen slapen, eten en zelfs bevallen in die houding.
Deze stad is heel druk, en nu slaapt iedereen...
Ik kan overal slapen.
- Het is de hoogste tijd om naar bed te gaan.
- Het is hoog tijd voor bed.
- Het is de hoogste tijd voor bed.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Mag ik naar bed?
Ik kon niet slapen.
Het is bedtijd.
- Hoe laat ben je gisteren gaan slapen?
- Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?
Ik denk dat ik ga slapen.
Mijn vrouw probeert te slapen.
Ik wil nog wat langer slapen.
Ik ga me bedklaar maken.
De kat slaapt graag naast me.
Ik ga naar bed.
Poets je tanden voordat je naar bed gaat.
Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
's Avonds ga ik om tien uur naar bed.
Ik was te blij om te slapen.
Nadat ik tv gekeken had, ging ik naar bed.
In plaats ervan koos het Westen ervoor om in slaap te vallen.
- We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
- We kunnen door het lawaai niet slapen.
Tom besloot om zonder kussen proberen te slapen.
...dat je slaapt in die heerlijke geur van dennen.
Het lawaai buiten zijn raam zorgde ervoor dat hij niet kon slapen.
We gaan niet veel slaap krijgen vannacht.
Waar gaat Tom slapen?
- Tom is al naar bed gegaan.
- Tom is al gaan slapen.
Mijn moeder was zo moe, dat ze vroeg naar bed is gegaan.
Daar ze sterke koffie gedronken heeft, kon ze de hele nacht niet slapen.
Wat bedoel ik als ik zeg dat het Westen ervoor koos om te gaan slapen?
Het afnemende licht vormt een bondgenoot voor een jager. Gnoes wagen het niet om te slapen.
Mensen die 'niet goed slapen', proberen meestal langer te slapen;
Vaak bracht ik de nacht op wacht door, zodat jullie gezond konden slapen.
De zin van het leven voor de meeste mensen is in drie letters samen te vatten: ESS - eten, schijten, slapen.
Als kind was ik de dag voor een schoolreisje erg opgewonden en kon ik niet slapen.