Examples of using "Robiłeś" in a sentence and their dutch translations:
Wat heb je vanochtend gedaan?
Wat deed je daar?
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?
Wat was je vanochtend aan het doen?
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Wat heb je vorig weekend gedaan?
Wat hebt ge gedaan deze week?
Wat heb je dan de hele tijd gedaan?
Ik wil weten wat je deze zomer gedaan hebt.
Wat was je aan het doen?