Examples of using "Zeszłej" in a sentence and their dutch translations:
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Waar was je de vorige nacht?
Ze was één en al zenuwen gisteravond.
Ik wil weten waar je gisteravond was.
Tom werd gisterenavond opnieuw beroofd.
Tom kwam gisteravond dronken thuis.
Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.
Tom en Mary zijn afgelopen voorjaar getrouwd.