Translation of "Ten" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Ten" in a sentence and their dutch translations:

Ten sam,

Ik trek een pak aan...

- Proszę wypełnić ten formularz.
- Proszę, wypełnij ten formularz.

Vul dit formulier in, alsjeblieft.

To ten skałoczep!

Dat is onze zeeslak.

Zapełnią ten kontynent

Zij gaan dit continent vullen...

ten typ kozła.

van dit type geit.

Ten pies umiera.

De hond is aan het sterven.

Słyszysz ten hałas?

Hoorde je dat geluid?

Czytałeś ten artykuł?

Heb je dit artikel gelezen?

Lubię ten pokój.

Ik hou van deze kamer.

Rozumiesz ten język?

Begrijp jij deze taal?

Znalazłem ten budynek.

Ik heb het gebouw gevonden.

Ten pies gryzie.

Deze hond bijt.

Wyjaśnię ten incydent.

Ik zal dat incident ophelderen.

Pij ten sok.

Drink dit sap!

Lubię ten kolor.

- Ik hou van die kleur.
- Ik hou van deze kleur.

Przetłumacz ten tekst.

Vertaal deze tekst.

Ten plan zadziała.

Het plan zal werken.

Uwielbiam ten telefon.

Ik hou van dit mobieltje.

Ten hałas przeszkadza.

Dit lawaai stoort.

- Ten ptak nie może latać.
- Ten ptak nie potrafi latać.

Deze vogel kan niet vliegen.

ten rynek jest rozchwytywany.

de markt nu al ontploft.

Spójrzcie na ten teren.

Kijk dit gebied eens.

To ten żabi skrzek.

Die kikkereieren.

Zmiecie ten stok. Słyszeliście?

Ze vegen over dat vlak. Hoor je dat?

Zobaczmy, dokąd ten prowadzi.

Eens kijken waar deze heen leidt.

Sprawdzę ten gigantyczny kontener.

Kijk eens wat een enorme tank.

Ten 15-kilometrowy pas

Dit gebied van 15 kilometer...

Ten teren jest zajęty.

Dit stuk is helemaal bezet.

Ale nie ten facet.

Maar deze man niet.

Widzicie ten mleczny sok?

Zie je dat melkachtige sap dat eruit komt?

ten strach znacznie zmalał.

...die angst grotendeels verdwenen was.

Ten kwiat pięknie pachnie.

Deze bloem ruikt lekker.

Gdzie znalazłeś ten klucz?

Waar heb je die sleutel gevonden?

Ten obraz wisi krzywo.

Het schilderij hangt scheef.

Kto zrobił ten plan?

Wie heeft dit plan gemaakt?

Ten produkt jest autentyczny.

Het artikel is authentiek.

Kiedy zbudowano ten zamek?

Wanneer is het kasteel gebouwd?

Ten słownik jest aktualny.

Het woordenboek is bij.

Ten zegar źle chodzi.

- De klok klopt niet.
- De klok staat niet goed.

Gdzie jest ten bank?

Waar is de bank?

Polecił mi ten słownik.

Hij raadde me dit woordenboek aan.

Kto napisał ten list?

Wie heeft deze brief geschreven?

Kim jest ten chłopak?

- Wie is deze kerel?
- Wie is deze vent?

Ten zegar jest zepsuty.

- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.

Ten rower jest mój.

Deze fiets is van mij.

Proszę wypełnić ten formularz.

Meneer, vult u alstublieft dit formulier in.

Ten człowiek ma konia.

Deze man heeft een paard.

Czy ten zegar działa?

Loopt die klok gelijk?

Zrobiłeś ten sam błąd.

U hebt dezelfde fout gemaakt.

Ten pies szybko biega.

Deze hond rent snel.

Spójrz na ten dym.

Moet je die rook zien.

Muszę posprzątać ten pokój.

- Ik zou die kamer moeten opruimen.
- Ik zou die kamer moeten schoonmaken.

Widziałeś już ten film?

Heb je de film al gezien?

To jest ten chłopiec.

Dit is de jongen.

Ten mężczyzna jest żołnierzem.

Die man is een soldaat.

Ten ptak umie latać.

Deze vogel kan vliegen.

Ten film jest świetny.

Die film is geweldig.

Ile kosztuje ten zegarek?

- Hoeveel kost dit uurwerk?
- Hoeveel kost dit horloge?

Zobacz ten japoński samochód.

Kijk naar deze Japanse auto.

Ile kosztuje ten krawat?

Wat kost deze stropdas?

Ten stół jest czysty.

Deze tafel is schoon.

Ten indyk jest pyszny.

Deze kalkoen is lekker.

Kim jest ten mężczyzna?

- Wie is deze man?
- Wie is die man?

Kim jest ten człowiek?

- Wie is deze persoon?
- Wie is die persoon?

Usuń ten komentarz, proszę.

Verwijder de commentaar alstublieft.

Ten ząb mnie boli.

- Die tand doet pijn.
- Deze tand doet pijn.

Ten stół jest ciężki.

Deze tafel is zwaar.

Ten pies jest mój.

De hond is van mij.

Czyj jest ten rower?

- Van wie is deze fiets?
- Van wie is die fiets?

Też lubię ten kolor.

Ik hou ook van deze kleur.

Sam rozwiązałem ten problem.

Ik heb het probleem zelf opgelost.

Próbowaliśmy wykonać ten eksperyment.

We hebben het experiment geprobeerd.

Ten dom jest duży.

Dat huis is groot.

Ten komputer jest nowy.

De computer is nieuw.

Ten już jest pełny.

Deze hier is vol.

Chciałbym naprawić ten zegarek.

Ik wil deze klok repareren.

Proszę dokończyć ten tekst.

Maak deze zin af, alstublieft.

Ten kwiat jest żółty.

De bloem is geel.

Kto szuka, ten znajdzie.

Wie zoekt, zal vinden.

Ten kwiat jest piękny.

De bloem is mooi.

Ten zamek jest ładny.

Dit kasteel is mooi.

Ten stół się chwieje.

Deze tafel wiebelt.

Chciałbym obejrzeć ten film.

Ik wil deze film graag zien.

Ten film był okropny.

Die film was verschrikkelijk.

Kim jest ten facet?

- Wie is die kerel?
- Wie is die vent?

Ten pokój jest zimny.

Deze kamer is koud.

Spójrz na ten widok.

Kijk eens wat een uitzicht.

Ten dom jest niezamieszkany.

Dit huis is onbewoonbaar.

Ile kosztuje ten parasol?

Hoeveel kost deze paraplu?

Ten zegar się spieszy.

De klok loopt voor.

Taki ten świat mały!

Wat is de wereld toch klein!

Ten kot jest brązowy.

- Die kat is bruin.
- De kat is bruin.