Examples of using "Rację" in a sentence and their dutch translations:
Je hebt gelijk.
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
We hadden gelijk.
- Je hebt gelijk.
- U hebt gelijk.
Ik heb gelijk.
Je had gelijk.
Heb je gelijk?
Ja, je hebt gelijk.
Je hebt het inderdaad juist voor.
Misschien heeft hij gelijk.
U heeft helemaal gelijk.
Misschien heb je gelijk.
Ze hadden gelijk.
We hadden gedeeltelijk gelijk.
Tom had gelijk.
Uiteindelijk had hij toch gelijk.
- Je hebt helemaal gelijk.
- Je hebt volkomen gelijk.
- Ge hebt helemaal gelijk.
- Je slaat de spijker op z'n kop.
Je hebt gelijk.
Tom heeft gelijk.
Je hebt gelijk, Tom.
Hij heeft helemaal gelijk.
Je hebt helemaal gelijk.
- Misschien heb je gelijk.
- Misschien heb je wel gelijk.
Adam Smith had gelijk.
Verslaafd aan ons gelijk halen.
Heeft Bob gelijk?
- Misschien heeft Tom gelijk.
- Tom heeft misschien gelijk.
Volgens mij heeft hij gelijk.
Inktvis Paul had gelijk.
De klant heeft altijd gelijk.
Heeft hij gelijk?
Ik vermoed dat je gelijk hebt.
Ik ben overtuigd dat ik gelijk heb.
Voor een keer heb ik gelijk.
Ik ben zeker dat je gelijk hebt.
Ik denk dat hij gelijk heeft.
Ze denkt dat ze altijd gelijk heeft.
Het spijt me, maar Tom heeft gelijk.
Ik hoop dat Tom gelijk heeft.
Ze denkt dat ze altijd gelijk heeft.
...als je gelijk hebt, maar ook als dat niet zo is.
Ergens hebt ge gelijk, maar ik heb nog mijn twijfels.
We hebben niet altijd gelijk gehad. We hadden nooit gedacht dat Pepe president zou worden.