Examples of using "Miałeś" in a sentence and their dutch translations:
Wat had je?
Je had gelijk.
- Heb je een leuke kerst gehad?
- Hebt u een leuke kerst gehad?
- Hebben jullie een leuke kerst gehad?
- Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?
- Hoe gaat het met je? Heb je een goede reis gehad?
Ik hoop dat je een goede reis had.