Examples of using "Supermercato" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben naar de supermarkt geweest.
We hebben een grote supermarkt.
Ik ben naar de supermarkt geweest.
Is de supermarkt vanavond open?
De supermarkt is open.
Alexander gaat vaak naar de supermarkt.
Wij wonen in huis nummer vijftig, bij de supermarkt.
Ze gaat om de drie dagen naar de supermarkt.
Er is een grote supermarkt bij mij in de buurt.
Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.
Ik wil dat je naar de supermarkt gaat en wat melk koopt.