Examples of using "Frigo" in a sentence and their dutch translations:
Het is in de koelkast.
Wat is er in de koelkast?
Het is in de koelkast.
Er ligt een fles in de koelkast.
Neem een ei uit de koelkast.
De melk is in de koelkast.
Er is melk in de koelkast.
Er ligt een fles in de koelkast.
Neem een ei uit de koelkast.
- Is er iets te drinken in de frigo?
- Is er iets te drinken in de koelkast?
Het was alsof ik een koelkast achter me door het woud trok.
Is er iets te drinken in de koelkast?
Tom nam het sinaasappelsap uit de koelkast.
Tom opende de koelkast.
Neem een ei uit de koelkast.
Ik moet de koelkast repareren.
De koelkast is dicht.
De koelkast is vies.
- Er is melk in de koelkast.
- Er staat melk in de koelkast.
De kleine koelkast is smerig.
Mijn koelkast doet het niet meer.
Ik heb de koelkast niet kunnen herstellen.
Onze koelkast werkt niet meer.
Ik heb wat melk gedronken en de rest in de koelkast bewaard.
Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.
Kun je eieren bewaren buiten de koelkast?