Examples of using "Bicicletta" in a sentence and their dutch translations:
- Wat een fiets.
- Wat een motor.
Ik heb een rode fiets.
Ik heb een fiets.
Ik heb een fiets gekregen voor Kerstmis.
Hij heeft geen fiets.
Deze fiets is van mij.
Dat is mijn fiets.
Ik heb een nieuwe fiets.
Jouw fiets lijkt op die van mij.
Hij is op de fiets gegaan.
Deze fiets moet hersteld worden.
Haar fiets is blauw.
Elke jongen heeft een fiets.
Hij wast de fiets elke week.
Is dit jouw fiets?
- Ik heb een elektrische fiets gekocht.
- Ik kocht een elektrische fiets.
Die fiets is van onze school.
Geef deze fiets wat olie.
Ik heb een fiets.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Mijn fiets werd gestolen.
Deze zomer maak ik een fietstocht door Europa.
Waar kan ik mijn fiets achterlaten?
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
Deze fiets is van mij.
- Uw fiets is beter dan de mijne.
- Jouw fiets is beter dan de mijne.
Hij heeft zijn fiets rood geschilderd.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Ik heb geen fiets.
Ik ben met de fiets gekomen.
- Ik ben kwaad omdat iemand mijn fiets gestolen heeft.
- Ik ben boos omdat iemand mijn fiets heeft gestolen.
Leen me je fiets uit.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Mag ik deze fiets gebruiken?
- Dit is mijn fiets.
- Deze fiets is van mij.
Hij is daar met de fiets naartoe gereden.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
- Dit is mijn fiets.
- Deze fiets is van mij.
Vier jaar geleden heb ik deze fiets gekocht.
Ken wil een fiets.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te laten repareren.
- Het heeft me 5,000 yen gekost om mijn fiets te repareren.
Hij gaat met de fiets naar school.
Ik wil een nieuwe fiets kopen.
Ik heb een nieuwe fiets nodig.
Kunt ge mij uw fiets lenen voor enkel dagen?
De herstelling van mijn fiets kostte mij duizend yen.
Ik heb de fiets gisteren gerepareerd.
Tom heeft een zwarte fiets.
Zijn fiets is blauw.
Dit is mijn fiets.
- Is dit jouw fiets?
- Is dit uw fiets?
Tom heeft geen fiets.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Mijn fiets is gisteren hersteld.
Waar kan ik mijn fiets achterlaten?
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Gisterennacht fietsten we door de stad.
"Wat is er aan de hand?" "De sleutel is verdwenen." "Welke sleutel?" "De fietssleutel."
- De politie heeft de fiets van Tom gevonden.
- De politie heeft Toms fiets gevonden.
Mag ik je fiets lenen?
Ze is blij met haar nieuwe fiets.
Per fiets is de reis goedkoper.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Het leven is als fietsen. Om in balans te blijven moet je in beweging blijven.