Examples of using "Rossa" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb een rode auto.
- Ik heb een rode das gekocht.
- Ik heb een rode stropdas gekocht.
Mijn auto is rood.
Ik heb een nieuwe rode auto.
Ik heb een rode fiets.
- Ze droeg een rode blouse.
- Zij droeg een rode blouse.
Ik heb een rode auto.
Waar is mijn rode pen?
Ik heb een rode pen nodig.
Mary eet geen rood vlees.
Ze had een rode rok aan.
of roodharige.
De appel is rood.
Dit potlood is rood.
De kers is rood.
Heb je een rood potlood?
Elke appel is rood.
Het huis is rood.
Is de appel rood?
Het is rood.
De mier was rood.
Ik vind het rode jasje niet leuk.
Ik heb een nieuwe rode auto.
Deze appel is erg rood.
Mijn potlood is rood.
Ik heb een nieuwe rode auto.
De rode rok is nieuw.
Ik heb gisteren een rode auto gekocht.
Het rode huis is nieuw.
Tom eet geen rood vlees.
Zijn gezicht was rood.
Zij droeg een rode blouse.
Mijn fiets is rood.
De hele berg wordt rood in de herfst.
Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.
De Franse vlag is blauw, wit en rood.
De Italiaanse vlag is groen, wit en rood.
De Hongaarse vlag is rood, wit en groen.
Ze was gekleed in een rood bloesje en een zwarte rok.
de gedachten die we hebben over het rode of het blauwe team.
In de nabijheid van de Grote Beer bevindt zich Arcturus, een rode reus.
Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.
en de World Health Organization plaatst rood en bewerkt vlees nu