Examples of using "Anziano" in a sentence and their dutch translations:
Hij is de oudste.
Tom is bejaard.
Hij stierf op hoge leeftijd.
Hij is oud.
Nu ben ik een oude man.
Tom is ouder.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
De oude man is heel vriendelijk.
- Ze hielp een oude man oversteken.
- Ze hielp de oude man met het oversteken.
De man is oud.
Tom is oud.
Ik denk dat Tom wel eens ouder dan ik zou kunnen zijn.
Tom zag er erg oud uit.
Tom is een beetje ouder dan Maria.
Tom is te oud.
De oude man is heel vriendelijk.
Meneer Kato was te oud om nog langer te werken.
Tom is de oudste.
Tom is te oud voor me.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
Onze imam is erg oud.
De oude man sprak Frans met me.
Ik ben te oud.
Ik ben niet oud.
- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.
We zoeken de dorpsoudste... ...die me moet ontmoeten om de vaccins in ontvangst te nemen.
die in slechts tien jaar tijd de senior onderofficier van zijn regiment werd.
Hij was de hoogste maarschalk in Parijs toen de geallieerden op 30 maart aanvielen.
De oude man zag er wijs uit.
Hij onderscheidde zich al snel als een goede ruiter en schermer, en was een senior sergeant tegen de
Tom is veel ouder dan zijn vrouw.
Tom is ouder dan ik.
- "Een kat?" vroeg de bejaarde man.
- "Een kat?" vroeg de oude man.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
Ik ben te oud voor Tom.
Welke leeftijd heeft de oudste?
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.
Je bent ouder dan ik.
Ik ben de oudste van de drie.