Examples of using "Forte" in a sentence and their dutch translations:
Spreek luider!
Hij ziet er sterk uit.
Ik was sterk.
Hij is sterk.
Ik ben sterk.
Praat niet zo hard.
- Ik ben zo sterk als gij.
- Ik ben net zo sterk als jij.
- Luider.
- Harder.
- Ze is sterk.
- Zij is sterk.
Schreeuw het uit!
- Fantastisch!
- Gaaf!
- Geweldig!
- Dat is geweldig!
- Goed zo!
- Cool!
- Briljant!
- Goed gedaan!
- Wonderbaarlijk!
- Uitstekend!
- Te gek!
- Prima!
- Prachtig.
- Goed!
- Goed dan!
- Wat fijn!
- Dat is prima!
- Heel goed!
- Praat alsjeblieft harder.
- Spreek luider alsjeblieft.
- Luider a.u.b.
- Luider alstublieft.
- Luider alsjeblieft.
- Ik ben zo sterk als gij.
- Ik ben net zo sterk als jij.
Hij is sterker dan u.
- Ik kan u heel goed horen.
- Ik hoor u heel goed.
- Ik hoor je luid en duidelijk.
Er stond een straffe wind.
Ze heeft een sterke persoonlijkheid.
Ze heeft een sterk karakter.
Praat stiller.
Ik ben een sterke vrouw.
Wat een harde wind!
Tom is sterk.
Spreek luider!
- Fantastisch!
- Gaaf!
- Geweldig!
- Cool!
- Briljant!
- Wonderbaarlijk!
- Te gek!
- Goed!
- Heel goed!
- Fantastisch!
- Geweldig!
- Goed zo!
- Wonderbaarlijk!
- Goed!
- Wat fijn!
De man is sterk.
Spreek op!
Tom ziet er sterk uit.
Het regent enorm.
Spreek luider!
Deze koffie is erg sterk.
Deze whisky is te sterk.
Deze koffie is erg sterk.
Hij is zo sterk als een paard.
Waarom heb je graag je koffie sterk?
Sneller, hoger, sterker.
Het regende sterk gisteren.
Hij licht zo helder op. Kijk.
De wind is sterk.
Een krachtige zwemmer.
Een leeuw is sterk.
Tom is sterk, nietwaar?
Hij is klein maar sterk.
Praat wat harder, ik kan je niet horen.
Ik denk dat we een sterk team zijn.
Ziet iedereen dat? Gaaf, nietwaar?
Ik weet hoe krachtig die boodschap was.
...een sterk zelfbeeld...
Ze heeft een sterke wil.
Azijn heeft een scherpe smaak.
Tom is groot en sterk.
Tom is best sterk, hè?
De zon schijnt fel vandaag.
Tom is de sterkste.
Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.
Deze bewaker is erg sterk.
Sterk leiderschap was nodig.
Er waait een heel harde wind.
De koffie is te sterk.
- Jullie zijn sterker dan wij.
- Jij bent sterker dan wij.
- U bent sterker dan wij.
Zij zullen je sterker maken.
Sterke kern, sterke benen. Daar gaan we.
Mijn broer is klein maar sterk.
Sneller, hoger, sterker.
Het lawaai wordt al maar luider.
Misschien kunnen we de sterke zon gebruiken.
maar ze bouwen wel een sterkere steun vanuit de basis