Translation of "Andrai" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Andrai" in a sentence and their dutch translations:

- Andrai in treno?
- Tu andrai in treno?

Ga je met de trein?

Andrai al cinema?

- Ga je naar de bioscoop?
- Gaat u naar de bioscoop?

- Ci andrai?
- Ci andrà?
- Ci andrete?
- Andrai lì?
- Andrà lì?
- Andrete lì?

Ga jij daar heen?

- Non andrai?
- Non andrete?
- Non andrà?

- Ga je dan niet?
- Wil je niet gaan?

Quando andrai in Romania, vedrai di più.

Wanneer u naar Roemenië gaat, zult u meer zien.

È vero che andrai a studiare a Londra?

Is het waar dat je in Londen gaat studeren?

- Andrai in treno?
- Tu andrai in treno?
- Andrà in treno?
- Lei andrà in treno?
- Andrete in treno?
- Voi andrete in treno?

- Ga je met de trein?
- Gaat u met de trein?
- Gaan jullie met de trein?

- Andrai in prigione.
- Andrà in prigione.
- Andrete in prigione.

U gaat naar de gevangenis.

- Andrai a casa per Natale?
- Tu andrai a casa per Natale?
- Andrà a casa per Natale?
- Lei andrà a casa per Natale?

- Ga je met Kerstmis naar huis?
- Gaat u met Kerstmis naar huis?
- Gaan jullie met Kerstmis naar huis?

- Quando te ne andrai mi mancherai.
- Mi mancherai quando te ne sarai andato.

Ik zal je missen wanneer je weg bent.

- Dove vai in vacanza?
- Dove andrai in vacanza?
- Dove andrete in vacanza?
- Dove andrà in vacanza?

Waar ga je heen op vakantie?