Examples of using "Abito" in a sentence and their dutch translations:
- Weet ge waar ik woon?
- Weet je waar ik woon?
- Weet u waar ik woon?
Ik woon in Białystok.
Ik woon in Kakogawa.
Ik woon in Kobe.
- Ik woon op Malta.
- Ik woon in Malta.
Ik woon nu in Kyoto.
Ik woon hier.
- Ik woon bij mijn ouders.
- Ik woon samen met mijn ouders.
- Ik woon in Kazakhstan.
- Ik woon in Kazachstan.
Ik woon in Tasjkent.
Ik woon hier in de buurt.
Ik woon hier.
Weet je waar ik woon?
Ik woon hier al lang.
Ik woon in het midden van nergens.
Ik woon bij mijn familie.
- Ik woon gelijkvloers.
- Ik woon op het gelijkvloers.
Ik woon hier sinds 1990.
Ik woon in een oud huis.
Ik woon in Nederland.
- Weet ge waar ik woon?
- Weet u waar ik woon?
Ik woon in Fiji.
- Ik woon nu in Dublin.
- Ik woon tegenwoordig in Dublin.
Ik woon en werk in Frankrijk.
- Ik zou dit kleed willen passen.
- Ik zou deze jurk willen passen.
Ze droeg een prachtige jurk.
Ik woon in een grote stad.
Ik woon niet in Helsinki.
Ik woon in de stad.
- Ik woon bij mijn ouders.
- Ik woon samen met mijn ouders.
Ik woon in Tbilisi.
Ik woon op het platteland.
Ik woon in Turkije.
Ik woon in Shimkent.
Ik woon in Malta.
Ik woon op Tahiti.
Ik woon in Hyogo.
Ik woon in Kakogawa.
Ik woon in New York.
Ik woon hier in de buurt.
Ik woon in Milaan.
Ik woon in Kobe.
Ik woon in Japan.
Ik woon in Boston.
Ik woon in Helsinki.
Ik woon dicht bij de dijk.
Ik woon in Luxemburg.
Ik woon in Istanboel.
Ik woon in Tokio.
Ik woon in Europa.
Ik woon in Athene.
Ik woon in Maleisië.
Ik woon in Osaka.
Ik woon in Caïro.
Ik woon in Rome.
Ik woon in Azerbeidzjan.
Ik woon in Jerevan.
Ik woon in Parma.
Ik woon in Belfast.
Ik woon in Yokohama.
- Ik woon op Malta.
- Ik woon in Malta.
- Ik woon in Kazakhstan.
- Ik woon in Kazachstan.
Ik woon in Teheran.
Ik woon in Warschau.
Ik woon in Boekarest.
Ik woon hier in de buurt.
Ik woon nu in Kyoto.
Ik woon bij mijn familie.
Ik woon nu in Boston.
Ik woon in Duitsland en ik werk in Luxemburg.
Ik woon op de vijfde verdieping.
Ik woon in een appartement.
Ik woon niet in Finland.
Ik woon dicht bij de dijk.