Examples of using "Qui" in a sentence and their dutch translations:
Begin hier.
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Wonen jullie hier?
Begin hier!
Woont u hier?
Ben je van plan om hier te zingen?
Werkt u hier?
- U bent hier.
- Je bent hier.
Teken hier.
Wacht hier.
- Kom hier.
- Kom hierheen.
Blijf hier.
Kijk hier.
Ik woon hier.
Woon je hier?
- Zit hier.
- Ga hier zitten.
Wat hebben we hier?
Studeer hier.
Laten we hier blijven.
Kom hier!
Kom je hier vaak?
- Waarom werk jij hier?
- Waarom werk je hier?
- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?
Sliepen jullie hier?
- Je kunt hier studeren.
- U kunt hier studeren.
- Jullie kunnen hier studeren.
Rook hier niet.
Hier en nu.
- Je kan hier parkeren.
- U kunt hier parkeren.
- Jullie kunnen hier parkeren.
Dit is waar de SOS was... ...hier.
Woont hij hier?
Ik ben hier.
Ik wacht hier.
Ik zal hier zijn.
Ik vind het hier heerlijk.
Werken ze hier?
Ik werk hier.
- Woont hij in de buurt?
- Woont hij hier in de buurt?
- Nu woon ik hier.
- Ik woon nu hier.
Ik zit hier vast.
Hier?
Waarom blijf je daar niet?
Blijf hier bij mij.
- Stop hier.
- Blijf hier staan.
Wat hebben we hier?
Hier gaat u niets vinden.
- Kom hier, alsjeblieft.
- Kom hier, alstublieft.
- Blijf hier vandaan.
- Blijf hier weg.
- Wacht hier alstublieft.
- Wacht hier alsjeblieft.
- Woonden jullie hier?
- Woonde u hier?
Zijn we er allemaal?
Is Tom hier?
- Alles is hier.
- Alles is er.
- Alles staat hier.
Ze waren er allemaal.
Ik ben leraar hier.
Ik zou hier willen rusten.
- Zorg dat ze hier weggaat!
- Haal haar hier weg!
Kom je hier elke avond?
Je kent hier niemand.
- Ik ben er, wil je praten?
- Ik ben er. Wil je chatten?
- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?
Waarom is hij hier?
Wat is hier gebeurd?
- Hier doet het pijn.
- Het doet hier pijn.
Waarom zijn ze hier?
- Ik eet hier.
- Ik ben hier aan het eten.
We zijn er nog steeds.
Is hij nog steeds hier?
Ik ben hier nieuw.
Breng het hier.
Hé, kom naar hier alsjeblieft.
Hij woont hier niet meer.
Hij woont hier niet meer.
Ik ben een vreemdeling hier.
Ik kwam hier gisteren aan.
Ik had plezier hier.
Zij zullen hier een paar dagen blijven.
Ben ik hier alleen?
We zijn hier allemaal beginners.
Hier is het.
Kom hier!
Laten we hier wachten.
Hier?
Niet hier.
Kom hier terug.
We zijn hier.
- Ik eet hier.
- Ik ben hier aan het eten.
Hier, nu.
Het regent hier.
Het is hier.
Niet hier!