Examples of using "Várt" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen wachtte.
Daar zat ze op te wachten.
Hij wachtte zijn beurt af.
Op wie was Tom aan het wachten?
Mijn familie hoopte op een jongen,
Er wachtte hem een vreselijk lot.
Tom wachtte.
Ze heeft uren op hem gewacht.
Voor mij stonden er drie wachtenden in de rij.
Iedereen wachtte.
Tom hield zijn adem in en wachtte.
Dat is nogal onverwacht.
Hij duwde op de knop en wachtte.
Onze lang verwachte gasten zijn eindelijk aangekomen.
Onze lang verwachte gasten zijn eindelijk aangekomen.
Hij duwde op de knop en wachtte.
Dit was mijn eerste kennismaking met hoe Esther's leven had kunnen zijn.