Examples of using "Maradt" in a sentence and their dutch translations:
Hij bleef alleen.
Hij zweeg.
Iedereen bleef.
- Wie is er gebleven?
- Wie bleef er?
Tom bleef.
Hij bleef thuis.
Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over?
Het is wat ik te bieden heb.
Er is bijna geen wijn meer.
Hij bleef in het hotel.
- Tom bleef stil.
- Tom zweeg.
Iedereen bleef staan.
Tom bleef buiten.
- Is er nog zout over?
- Is er zout over?
Tom bleef in Australië.
Er is niets meer om te eten.
Het probleem blijft onopgelost.
Twee problemen bleven onopgelost.
Hoeveel belegde broodjes zijn er nog over?
Ik heb bijna geen geld meer.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
De situatie blijft ongewijzigd.
Er is geen zout meer.
- Ze stonden sprakeloos.
- Ze stonden met stomheid geslagen.
- Hun kaken hingen slap.
Hij zweeg tijdens de vergadering.
Iedereen wachtte.
en dakloos zonder inkomen.
Het was eeuwenlang een raadsel voor mensen.
Ze hield zich stil en probeerde zich te verstoppen.
Er bleef niets in de koelkast over.
- De tijd raakt op.
- De tijd dringt.
Vandaag de dag is daar slechts een fractie van over
...en we hebben geen kinderen gekregen.
Zodra hij alleen was, opende hij de brief.
En dat gevoel bleef maandenlang bij me.
Er is nog een vraag die we moeten bespreken.
De meeste gewone Russen bleven trouw aan de tsaar en zijn familie.
Ik herinner me niks van het incident.