Examples of using "Közelben" in a sentence and their dutch translations:
Woont hij hier in de buurt?
Ze woont vlakbij.
Ik woon hier in de buurt.
Ze woont vlakbij.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
- Ze wonen dichtbij.
- Is er een toilet vlakbij?
- Is er hier ergens een toilet?
Hij woont hier ergens in de omgeving.
Is er een bank niet ver van hier?
Is er een telefoon in de buurt?
- Tom woont in de buurt.
- Tom woont hier in de buurt.
Is er een ziekenhuis dichtbij?
Ik woon hier in de buurt.
Is er een toilet vlakbij?
Tom woont hier in de buurt.
Ik woon hier in de buurt.
Tom werkt dichtbij.
Het ziekenhuis is hier dichtbij.
Is hier in de buurt een apotheek?
- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.
Is er hier een McDonald's in de buurt?
Is er een geldautomaat in de buurt?
Er is een bloemenwinkel in de buurt.
Zijn er bioscopen in de buurt?
Ik woon hier in de buurt.
- Is er een benzinestation in de buurt?
- Is er een tankstation in de buurt?
- Woont hij in de buurt?
- Woont hij hier in de buurt?
Hij woont hier ergens in de omgeving.
- Het treinstation is dichtbij.
- Het station is dichtbij.
Zijn tong helpt hem om vijanden te bespeuren.
- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.
- Is er een benzinestation in de buurt?
- Is er een tankstation in de buurt?
Is er een bank niet ver van hier?
Is er een geldautomaat in de buurt?
Maar met zo veel moeders in de buurt...
- Is er een jeugdherberg hier in de omgeving?
- Is er hier een jeugdherberg in de buurt?
Is er hier een postkantoor in de buurt?
Is er een jeugdherberg hier in de omgeving?
Het lijkt erop dat hier een paar islamitische restaurants zijn.
Haar welpen zijn drie kilometer verderop. En het grote mannetje is nog steeds in het gebied.