Examples of using "Gyerek" in a sentence and their dutch translations:
- Er is een kind vermist.
- Er wordt een kind vermist.
Ik ben een kind.
Je bent een kind.
Ik wil een kind zijn.
Ik ben een plattelandsjongen.
Er is een kind vermist.
Het kind is aan het slapen.
- Er is een kind vermist.
- Er wordt een kind vermist.
Ik ben geen kind meer.
- Ze is maar een kind.
- Ze is nog maar een kind.
Je bent geen kind meer.
Ik ben een kind.
Tom is geen lui kind.
Hij is maar een kind.
De meeste kinderen zijn speels.
- Mijn dochter is nog een kind.
- Mijn dochter is nog maar een kind.
dat er een kind naar me staart.
Enkele kinderen zijn op het gras aan het spelen.
Hij is geen jongen meer.
Je bent maar een kind.
Er zijn veel kinderen in het park.
Het kind weent al niet meer.
Het kind weent, want het wil eten.
Hij gedroeg zich als een kind.
Tom is nog een kind.
Hij gedraagt zich als een kind.
Jullie dochter is geen kind meer.
Twee kinderen zitten op een hek.
Toen ik kind was, ging ik altijd naar zee om te zwemmen.
Niet alle kinderen houden van appels.
Dat kind stak zijn tong naar me uit.
Alle kinderen gaan naar school in Japan.
Als kind kon ze goed zingen.
- De meeste kinderen zijn dol op ijs.
- De meeste kinderen houden van ijs.
Zelfs een kind kan dat begrijpen.
Wereldwijd lijden er slechts ongeveer 350 kinderen aan.
Hij kwam vaak bij ons op bezoek toen ik nog een kind was.
Net als toen je als kind je potlood brak
En je hebt een jong, opgroeiend kind.
Er worden elke seconde over de hele wereld vier baby's geboren.
- Geloofde u in de Kerstman toen u een kind was?
- Geloofde jij in de Kerstman toen je een kind was?
of dat een kind de straat op loopt.
Het kind bewaarde al zijn geld in een spaarvarkentje.
Hoe was je relatie met je vader toen je een kind was?
Toen ik kind was, ging ik altijd naar zee om te zwemmen.
Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
Alle kinderen gaan naar school in Japan.
De twee kinderen trokken aan het touw tot het brak.
Veel koks verzouten de brij.
- Ik voel me zoals een kind dat op het punt staat te ontdekken dat Sinterklaas niet bestaat.
- Ik voel me zoals een kind dat op het punt staat te ontdekken dat Sint-Nicolaas niet bestaat.
Een slapend kind lijkt op een engel.
Als kind was ik de dag voor een schoolreisje erg opgewonden en kon ik niet slapen.