Examples of using "Félt" in a sentence and their dutch translations:
Tom was bang.
Tom was bang.
- Maria had schrik.
- Mary was bang.
Iedereen was bang.
Hij was bang uitgelachen te worden.
- Hij had schrik voor zijn vrouw.
- Hij was bang voor zijn vrouw.
Tom was te bang om te spreken.
Tom was bang om te zwemmen.
Layla was bang voor kamelen.
Men behandelde hem goed, maar toch had hij schrik.
Moeder was bang dat ik vies zou worden.
Tom was vroeger bang voor honden.
Tom was vroeger bang voor mij.
Tom was vroeger bang voor slangen.
Napoleon Bonaparte was bang voor zwarte katten.
Maar nu vreesde Pitt dat Napoleons veroveringen Frankrijk te machtig maakte.