Examples of using "Biciklit" in a sentence and their dutch translations:
Laten we daar een fiets huren.
- Ik heb een elektrische fiets gekocht.
- Ik kocht een elektrische fiets.
Zij zal de fiets deze namiddag wassen.
- Je beschuldigde haar van het stelen van de fiets.
- Jullie beschuldigden haar van het stelen van de fiets.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.
Ik zal je die fiets geven als verjaardagsgeschenk.