Examples of using "érkezik" in a sentence and their dutch translations:
- Morgen komt hij in Parijs aan.
- Morgen komt hij aan in Parijs.
Hij komt altijd op tijd.
- Tom arriveert vandaag.
- Tom komt vandaag aan.
De pizza is onderweg.
Wanneer komt die aan?
...maar er wacht hem een verrassing.
Morgen komt hij aan in Kioto.
Tom zal morgenochtend in Boston aankomen.
Ik weet niet zeker wanneer hij zal komen.
- De trein vanuit Genève zal het station binnenkomen.
- De trein vanuit Genève zal het station binnenrijden.
En soms komt hij uit richtingen die je nooit had verwacht.