Examples of using "ápolónő" in a sentence and their dutch translations:
Ze werd verpleegster.
Mijn zus is een verpleegster.
- Ze is verpleegster.
- Ze is verpleegkundige.
Een verpleegster kleedt zich in het wit.
Een verpleegster kleedt zich in het wit.
Heb je er ooit over gedacht verpleegkundige te worden?
De verpleegster verpleegde de zieken met toewijding.
Waarom wil je verpleegster worden?
- Waarom wil je verpleegster worden?
- Waarom wil je verpleger worden?
Ze zei dat ze een verpleegster was, maar dat was een leugen.