Translation of "Verließ" in Dutch

Mayuko verließ das Zimmer.

Mayuko ging de kamer uit.

Sie verließ den Planeten.

Ze verliet de planeet.

Tom verließ die Stadt.

- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.

Die Besatzung verließ das Schiff.

De bemanning verliet het schip.

Tom verließ eilig das Haus.

Tom verliet haastig het huis.

Unbemerkt verließ er die Konferenz.

Onopgemerkt verliet hij de vergadering.

Er verließ Japan für immer.

Hij heeft Japan voorgoed verlaten.

- Er ging aus dem Zimmer.
- Er verließ den Raum.
- Er verließ das Zimmer.

- Hij ging uit de kamer.
- Hij verliet de kamer.

Er verließ Tokio in Richtung Kyoto.

Hij verliet Tokio en trok naar Kioto.

- Ohne sich zu verabschieden, verließ sie den Raum.
- Sie verließ den Raum, ohne sich zu verabschieden.

Ze verliet de kamer zonder afscheid te nemen.

Als ich das Zimmer der Mutter verließ,

Toen ik uit de kamer kwam waar de moeder lag,

Meine Mutter verließ die Schule sehr früh,

Mijn moeder ging heel vroeg van school,

Er verließ das Haus um acht Uhr.

Hij verliet het huis om acht uur.

- Tom verließ sie.
- Tom hat sie verlassen.

Tom heeft hen verlaten.

Niemand weiß, warum er die Stadt verließ.

Niemand weet waarom hij de stad verlaten heeft.

Im zweiten Jahr verließ er die Schule.

In het tweede jaar heeft hij de school verlaten.

- 1900 verließ er England und kehrte nie zurück.
- 1900 verließ er England und kehrte nie wieder zurück.

- In 1900 verliet hij Engeland en kwam nooit weer terug.
- In 1900 vertrok hij uit Engeland en hij kwam nooit meer terug.

Er verließ das Schlafzimmer und betrat das Wohnzimmer.

Hij verliet de slaapkamer en ging de woonkamer binnen.

Sie verließ das Haus ohne sich zu verabschieden.

Ze verliet het huis zonder gedag te zeggen.

1900 verließ er England und kehrte nie zurück.

In 1900 verliet hij Engeland en kwam nooit weer terug.

Der Mann verließ das Restaurant, ohne zu zahlen.

De man verliet het restaurant zonder te betalen.

- Ich verließ mich auf Tom.
- Ich vertraute Tom.

Ik vertrouwde Tom.

Wir sahen, wie Herr Sato das Zimmer verließ.

We zagen hoe meneer Sato de kamer verliet.

Dann verließ er die Höhle und bekam richtig Angst.

En toen verliet ze het hol en was ze bang.

Er kletterte über einen Felsen, verließ das Wasser und…

Ze klimt over een rots en gaat het water uit.

- Er ging aus dem Zimmer.
- Er verließ den Raum.

- Hij ging uit de kamer.
- Hij verliet de kamer.

Er verließ das Land nach dem Tod seines Großvaters.

Hij verliet het land na de dood van zijn grootvader.

- Sie hat ihre Kinder verlassen.
- Sie verließ ihre Kinder.

Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.

1900 verließ er England und kehrte nie wieder zurück.

- In 1900 verliet hij Engeland, om nooit meer terug te keren.
- In 1900 verliet hij Engeland en kwam nooit weer terug.
- In 1900 vertrok hij uit Engeland en hij kwam nooit meer terug.

- Tom ist außerhalb der Stadt.
- Tom verließ die Stadt.

- Tom verliet de stad.
- Tom is de stad uit.

Als er den Raum verließ, verbeugte er sich vor mir.

Hij boog naar mij toen hij de kamer verliet.

- Sie ging raus.
- Sie verließ den Raum.
- Sie ist ausgegangen.

Ze is weg.

Er verließ die mexikanische Hauptstadt und kehrte nach Texas zurück.

Hij verliet de Mexicaanse hoofdstad om terug te keren naar Texas.

- Er verließ Afrika für immer.
- Er hat Afrika für immer verlassen.

Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.

Als Tom die andere Frau dann auch noch küsste, verließ Maria beleidigt das Lokal.

Toen Tom die andere vrouw dan ook nog kuste, verliet Maria beledigd het restaurant.

- Er verließ das Haus um acht Uhr.
- Er ging um acht Uhr aus dem Haus.

Hij verliet het huis om acht uur.

- Wir sahen, wie Herr Satō das Zimmer verließ.
- Wir sahen Herrn Satō das Zimmer verlassen.

We zagen meneer Sato de kamer verlaten.

- Sie hat das Krankenhaus vor einer Stunde verlassen.
- Sie verließ das Krankenhaus vor einer Stunde.

Ze heeft het ziekenhuis een uur geleden verlaten.

- Er verließ das Zimmer, als ich eintrat.
- Er ging aus dem Zimmer, als ich hereinkam.

Hij verliet de kamer toen ik binnenkwam.

Dima behielt den Anzug an, verließ den Umkleideraum und erklärte, dass er den Kauf tätigen wolle.

Met het pak aan liep Dima het pashokje uit en verklaarde dat hij de aanschaf wilde doen.

Am nächsten Morgen verließ Dima den Müllcontainer, musste aber feststellen, dass seine Kleidung jetzt nach Müll roch.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.

- Tom fragte sich, warum ihn seine Frau verließ.
- Tom fragte sich, warum seine Frau ihn verlassen hatte.

Tom vroeg zich af waarom zijn vrouw hem verliet.

- Wortlos rannte mein Bruder aus dem Zimmer.
- Rennend und ohne ein Wort zu sagen verließ mein Bruder den Raum.

Mijn broer rende uit de kamer zonder iets te zeggen.

- Der US-Botschafter in Syrien hat das Land aufgrund von Sicherheitserwägungen verlassen.
- Der Botschafter der Vereinigten Staaten in Syrien verließ das Land aus Gründen der Sicherheit.

De ambassadeur van de Verenigde Staten in Syrië heeft het land verlaten uit veiligheidsoverwegingen.