Translation of "Ton" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Ton" in a sentence and their dutch translations:

Ich ändere den Ton.

Ik ga van toon veranderen.

Stell den Ton ab.

- Zet het geluid uit.
- Zet het geluid stil.

Beschäftigtsein gehört zum guten Ton

Druk zijn is bijna een ereteken

Der Ton macht die Musik.

Het is niet wat je zegt, maar hoe je het zegt.

Hast du den Ton gehört?

Hoorde je dat geluid?

Ihr habt den Ton zu einer Vase geformt.

- U hebt de klei in een vaas gevormd.
- Jullie hebben de klei in een vaas gevormd.

- Ich stelle das Radio leiser.
- Ich drehe den Ton des Radios herunter.

Ik zet het geluid van de radio zachter.