Examples of using "Guten" in a sentence and their dutch translations:
Goedemiddag.
- Goedemorgen!
- Goedenavond.
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
Goedendag!
Goedemorgen.
Een goede vlucht!
Eet smakelijk.
Goedemorgen!
- Goedemiddag!
- Goedemiddag.
Eet smakelijk.
Goedenavond.
Goede morgen.
- Hallo, dokter!
- Goedemorgen, dokter!
- Hallo.
- Goedemorgen!
- Hoi.
- Dag.
- Goedemiddag.
- Goedendag!
Dag mevrouw.
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
- Goeiemorgen allemaal.
- Goedemorgen iedereen.
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
Goedemorgen, Mike.
Hallo! Goedemorgen!
- Hallo, dokter!
- Goedemorgen, dokter!
Goedemorgen Tom.
Goedemorgen, slaapkop!
Ken jij een goede tandarts?
- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?
- Kent gij een goede tandarts?
- Ken jij een goede tandarts?
- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?
- Goedendag, zei Tom glimlachend.
- Goeiemorgen, zei Tom glimlachend.
Een goede vlucht!
Hallo Tom. Goedemorgen.
- Goede nacht!
- Goedenacht!
De goeden sterven jong.
- Goedenavond, alles OK?
- Goedenavond, alles goed?
- Goedemorgen juffrouw!
- Hallo jongedame!
Dag mevrouw.
Goedemorgen. Hoe gaat het met je?
- Hallo.
- Goedemorgen!
- Hoi.
- Hallo!
- Goedendag!
Goedendag!
Goedemorgen mijn zonneschijn.
Goedemorgen schat.
Goedenavond, hoe maakt u het?
Goeiemorgen, zei Tom glimlachend.
- Goedemorgen, hoe maakt u het?
- Hé, hoe gaat het met je?
Goedemorgen, hoe maakt u het?
Je zou een goede diplomaat zijn.
Gij hebt het voordeel van een goede opvoeding.
Druk zijn is bijna een ereteken
Hij heeft een goede reputatie.