Translation of "Musik" in Dutch

- Mögen Sie Musik?
- Magst du Musik?
- Du liebst die Musik?
- Liebst Du Musik ?

Hou je van muziek?

- Magst du Musik?
- Du liebst die Musik?
- Liebst Du Musik ?

Hou je van muziek?

Ich mag Musik, besonders klassische Musik.

Ik hou van muziek, vooral klassieke muziek.

- Mögen Sie Musik?
- Magst du Musik?

Hou je van muziek?

- Magst du Musik?
- Liebst Du Musik ?

Hou je van muziek?

- Er hörte Musik.
- Er hat Musik gehört.

Hij was naar muziek aan het luisteren.

- Ich mag Musik, besonders klassische Musik.
- Ich höre gern Musik, besonders klassische.

- Ik hou van muziek, in het bijzonder van klassieke muziek.
- Ik hou van muziek, meer bepaald van klassieke muziek.
- Ik hou van muziek, vooral klassieke muziek.

- Magst du italienische Musik?
- Gefällt Ihnen italienische Musik?
- Habt ihr italienische Musik gern?

- Hou je van Italiaanse muziek?
- Houdt u van Italiaanse muziek?
- Houden jullie van Italiaanse muziek?

- Er mag Musik sehr.
- Musik mag er sehr.

Hij is dol op muziek.

- Ich mag österreichische Musik.
- Ich liebe österreichische Musik.

Ik hou van Oostenrijkse muziek.

Universität, Einkaufen, Musik.

Universiteit, winkelen, muziek.

Ich höre Musik.

Ik luister naar muziek.

Nancy mag Musik.

Nancy houdt van muziek.

Jeder liebt Musik.

Iedereen houdt van muziek.

Liebst Du Musik ?

Hou je van muziek?

Sie versteht Musik.

- Ze begrijpt muziek.
- Zij begrijpt muziek.

Er spielt Musik.

Hij speelt muziek.

Tom hört Musik.

Tom luistert naar muziek.

Er liebt Musik.

Hij houdt van muziek.

Laurie hört Musik.

Laurie luistert naar muziek.

Magst du Musik?

Hou je van muziek?

Wir hören Musik.

- We beluisteren muziek.
- We luisteren naar muziek.

Ich liebe Musik.

Ik hou van muziek.

Melanie mag Musik.

Melanie houdt van muziek.

Tom liebt Musik.

Tom houdt van muziek.

Wir studieren Musik.

- We studeren muziek.
- Wij bestuderen muziek.

Wir mögen Musik.

We houden van muziek.

Ich studiere Musik.

Ik studeer muziek.

Tom hörte Musik.

Tomás was naar muziek aan het luisteren.

Wir brauchen Musik.

Wij hebben muziek nodig.

Es spielte Musik.

Er was muziek.

Ich mag Musik.

Ik hou van muziek.

Er hörte Musik.

Hij was naar muziek aan het luisteren.

Mögen Sie Musik?

Hou je van muziek?

Mag jeder Musik?

Houdt iedereen van muziek?

Hör die Musik!

Luister naar de muziek.

Welch schöne Musik!

Wat een prachtige muziek!

- Was für Musik magst du?
- Welche Musik mögen Sie?

- Van welke muziek hou je?
- Welke muziek vind je leuk?

- Ich liebe irische Musik.
- Ich liebe die irische Musik.

Ik hou van Ierse muziek.

- Musik ist eine Universalsprache.
- Musik ist eine universelle Sprache.

Muziek is een universele taal.

- Was für Musik magst du?
- Welche Musik magst du?

Van welke muziek hou je?

- Lass uns etwas Musik hören!
- Lassen Sie uns etwas Musik hören!
- Lasst uns etwas Musik hören!

Laten we wat muziek luisteren.

- Ich bin an Musik interessiert.
- Ich interessiere mich für Musik.

- Ik ben geïnteresseerd in muziek.
- Ik heb interesse voor muziek.

- Ich verstehe die Musik nicht.
- Ich höre die Musik nicht.

Ik begrijp de muziek niet.

- Bist du an Musik interessiert?
- Interessierst du dich für Musik?

Ben je geïnteresseerd in muziek?

- Lass uns etwas Musik hören!
- Lasst uns etwas Musik hören!

Laten we wat muziek luisteren.

Sie reden über Musik.

Ze hebben het over muziek.

Musik ist eine Universalsprache.

Muziek is de universele taal.

Ich mag seine Musik.

Ik vind zijn muziek leuk.

Kein Leben ohne Musik.

Er is geen leven zonder muziek.

Stell die Musik leiser!

Zet de muziek zachter!

Sie hörte stundenlang Musik.

Ze luisterde urenlang naar muziek.

Meine Mutter liebt Musik.

Mijn moeder is gek op muziek.

Ich mag klassische Musik.

Ik hou van klassieke muziek.

Mein Bruder mag Musik.

Mijn broer houdt van muziek.

Dreh die Musik lauter!

Zet de muziek luider!

Musik ist eine Weltsprache.

Muziek is een internationale taal.

Er mag Musik sehr.

- Hij houdt erg van muziek.
- Hij is dol op muziek.

Tom redete über Musik.

- Tom heeft over muziek gesproken.
- Tom praatte over muziek.

Ich höre gerade Musik.

Ik ben naar muziek aan het luisteren.

Ich mag keine Musik.

Ik hou niet van muziek.

Susie liebt japanische Musik.

Susie houdt van Japanse muziek.

Ich höre gerne Musik.

Ik luister graag naar muziek.

Welche Musik mögen Sie?

Van welke muziek houdt u?

Auch ich liebe Musik.

Ik hou ook van muziek.

Musik macht mir Freude.

Ik geniet van muziek.

Ich mag österreichische Musik.

Ik hou van Oostenrijkse muziek.

Du magst keine Musik.

Je houdt niet van muziek.

Meine Tochter liebt Musik.

Mijn dochter houdt van muziek.