Translation of "Radio" in Dutch

- Das Radio funktioniert nicht.
- Das Radio geht nicht.

- De radio werkt niet.
- De radio doet het niet.

- Das Radio ist ausgeschaltet.
- Das Radio ging aus.

De radio is uit.

- Dieses Radio funktioniert nicht.
- Dieses Radio ist defekt.

Deze radio doet het niet.

- Stell das Radio leiser.
- Dreh das Radio leiser.

Zet de radio zachter.

- Ist das Ihr Radio?
- Ist das dein Radio?

- Is deze radio van u?
- Is dat uw radio?

Schlagzeilen, Radio, Zeitungen --

Nieuwsrubrieken, radio, kranten,

Ich höre Radio.

Ik luister naar de radio.

Tom hört Radio.

- Tom luistert naar de radio.
- Tom is naar de radio aan het luisteren.

Komm, Radio hören!

Kom luisteren naar de radio!

Sie hörten Radio.

Ze luisterden naar de radio.

Wir hören Radio.

We luisteren naar de radio.

Sie hören Radio.

Ze luisteren naar de radio.

- Was kostet dieses Radio?
- Wie viel kostet dieses Radio?

Hoeveel kost deze radio?

- Ich hörte kein Radio.
- Ich habe kein Radio gehört.

Ik was niet naar de radio aan het luisteren.

Mach das Radio an.

Doe de radio aan.

Stell das Radio leiser.

Zet de radio zachter.

Marconi erfand das Radio.

Marconi heeft de radio uitgevonden.

Ich höre selten Radio.

Ik luister zelden naar de radio.

Ist das Ihr Radio?

- Is deze radio van u?
- Is dat uw radio?

Das Radio ist ausgeschaltet.

De radio is uit.

Dreh das Radio leiser.

Zet de radio zachter.

Was kostet dieses Radio?

Hoeveel kost deze radio?

Er hört gerne Radio.

Hij luistert graag naar de radio.

Das Radio funktioniert nicht.

De radio werkt niet.

- Stell das Radio ein bisschen lauter.
- Mach das Radio ein bisschen lauter.

Zet de radio een beetje harder.

- Ich habe das im Radio gehört.
- Das habe ich im Radio gehört.

Ik heb dat gehoord op de radio.

- Könnten Sie das Radio leise stellen?
- Könnten Sie das Radio leiser stellen?

- Zoudt ge de radio stil kunnen zetten?
- Kan je de radio zachter zetten?

Schalte bitte das Radio aus.

- Zet de radio uit, alsjeblieft.
- Schakel alstublieft de radio uit.

Das Radio ist zu laut.

De radio is te luid.

Er schaltete das Radio ein.

Hij deed de radio aan.

Leist du mir dein Radio?

Mag ik jouw radio lenen?

Das Radio ist sehr laut.

De radio staat erg hard.

Ich höre fast nie Radio.

Ik luister bijna nooit naar de radio.

Wie viel kostet dieses Radio?

Hoeveel kost deze radio?

Tom schaltete das Radio ein.

Tom zette de radio aan.

Ich habe das Radio abgeschaltet.

Ik zette de radio uit.

Laut Radio wird es morgen regnen.

Volgens de radio zal het morgen regenen.

Kannst du das kaputte Radio reparieren?

- Kan je de defecte radio maken?
- Kunt u de defecte radio maken?

Darf ich mir dein Radio ausleihen?

Mag ik jouw radio lenen?

Das Radio ist ein bisschen laut.

De radio staat een beetje hard.

In meinem Zimmer ist ein Radio.

Er is een radio in mijn kamer.

Letzte Nacht habe ich Radio gehört.

- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.

Ich lasse dieses Radio morgen reparieren.

Ik laat deze radio morgen herstellen.

Mach das Radio ein bisschen lauter.

Zet de radio een beetje harder.

Ich habe es im Radio gehört.

Ik heb het gehoord op de radio.

Er ist bei laufendem Radio eingeschlafen.

Hij viel in slaap met de radio nog aan.

Ich habe das im Radio gehört.

Ik heb dat gehoord op de radio.

- Stört es Sie, wenn ich das Radio anmache?
- Stört es dich, wenn ich das Radio anschalte?

Vindt u het erg als ik de radio aandoe?

Im Radio kam nichts über den Unfall.

Op de radio is er over het ongeval niets gezegd.

Ich habe das Radio für ihn repariert.

- Ik heb de radio gerepareerd voor hem.
- Ik heb de radio voor hem hersteld.

Er setzte sich hin und hörte Radio.

Hij ging zitten en luisterde naar de radio.

- Würdest du so freundlich sein und das Radio ausschalten?
- Wärest du wohl so freundlich, das Radio auszuschalten?

Wilt ge de radio uit zetten?

Das Radio auf dem Schreibtisch ist ein Sony.

De radio op het bureau is een Sony.

Zu dieser Zeit gab es noch kein Radio

Destijds was er nog geen radio.

Stört es Sie, wenn ich das Radio anmache?

Vindt u het erg als ik de radio aandoe?

Dieses Radio ist nicht größer als eine Streichholzschachtel.

Dat radiootje is niet groter dan een lucifersdoosje.

Zeitungen, Fernsehen und Radio bezeichnet man als Massenmedien.

Kranten, televisie en radio heten massamedia.

Nachts, wenn andere schlafen, höre ich oft Radio.

's Nachts, wanneer anderen slapen zijn, luister ik vaak naar de radio.

Tom stöpselte das Radio ein und schaltete es an.

Tom stak de stekker van de radio in en zette hem aan.