Examples of using "Schmecken" in a sentence and their dutch translations:
Deze sinaasappels smaken heerlijk.
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
Het aanraken, voelen, proeven.
Perziken smaken zoet.
Proef dat eens.
Die druiven smaken zuur.
Die appels zijn lekker.
Deze sinaasappels smaken goed.
Proef dat eens.
Jouw kussen smaken naar kaneel.
Ze proeven de rijst.
Kun je de knoflook proeven?
Biscuitjes met mosterd smaken verschrikkelijk.
Bananen zijn heerlijk.
Niet alle rode appels smaken hetzelfde.
Ik denk dat het toetje je wel zal bevallen.
Geniet van je ontbijt.
Watermeloen smaakt heerlijk op een hete dag.
Receptoren in zijn bek proeven de lucht.
Deze koekjes zijn niet duur, maar ze smaken uitstekend.
Die druiven smaken zuur.
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
Ze zijn vrij smerig, maar... ...goede proteïne, goede energie.
Beide zijn vrij smerig... ...maar slechts eentje kan me ziek maken.
Beide smaken vrij smerig... ...maar slechts eentje kan me ziek maken.
Het gras aan de andere kant van de heuvel is altijd groener.
De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.
"Ik wil vanaf nu alleen nog maar veganistisch eten. Welke boeken zijn daarvoor aan te raden?" "Dat maakt eigenlijk niet uit - Boeken smaken bijna allemaal hetzelfde."