Examples of using "Köstlich" in a sentence and their dutch translations:
Heerlijk.
Het ruikt heerlijk.
Deze sinaasappels smaken heerlijk.
Sushi is heerlijk.
Het ruikt heerlijk.
Alles was lekker!
Dat was heerlijk!
Je taart is heerlijk.
Dit brood is heerlijk.
De taart is heerlijk.
Dit is erg lekker.
De vis was heerlijk.
Deze vis is heerlijk.
Die bananen zijn heerlijk.
Deze sinaasappel is heerlijk.
Het eten is heerlijk.
Het ijsje was heerlijk.
Deze pizza is heerlijk.
Deze chocolade is heerlijk.
Deze wijn is erg lekker.
Dit brood ziet er heerlijk uit.
Het is heerlijk.
Die pizza ziet er heerlijk uit.
De soep in de kom was heel lekker.
Watermeloen smaakt heerlijk op een hete dag.
Wij waren heel erg geamuseerd van haar verhaal.
Dit is erg lekker.
Dit brood is heerlijk.
Je taart is heerlijk.
Dit is erg lekker.