Examples of using "Publikum" in a sentence and their dutch translations:
(Publiek) Hallo.
Het publiek leek verveeld.
Het publiek applaudisseerde voor de actrice.
Haar toespraak ontroerde het publiek.
De toehoorders hebben het recht niet te luisteren.
Heb je ooit al eens voor publiek gezongen?
Ik wil niet zeggen 'het publiek',
Het publiek lag aan zijn voeten.
Onder het publiek waren er studenten, professoren, personeelsleden, en anderen.
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Het publiek reageerde met applaus voor de spreker.
Het hele publiek stond op en begon te applaudisseren.
De bibliotheek is tijdelijk gesloten voor het publiek.
Het publiek schreeuwde "Bravo!" gedurende minstens één hele minuut.
Het publiek gaf Tom een staande ovatie.
Mijn drijfveer, mijn motivatie was altijd de liefde voor het publiek.
Of we een bisnummer spelen of niet, hangt van het publiek af.
Spreken in het openbaar maakt me nerveus
Eensgezind stonden de toeschouwers recht en applaudisseerden.
Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.