Translation of "Praktisch" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Praktisch" in a sentence and their dutch translations:

Tom ist praktisch.

Tom is praktisch.

Das ist nicht praktisch.

Dat is niet praktisch.

Du bist praktisch veranlagt.

Je bent praktisch.

Das soll natürlich praktisch sein,

Het is de bedoeling dat het praktisch is,

Praktisch keiner der Norweger überlebte.

Vrijwel geen van de Noren heeft het overleefd.

Wir sind praktisch wie Brüder.

We zijn praktisch broers.

Sie sprechen praktisch niemals Französisch.

Ze spreken vrijwel nooit Frans.

Tom macht das praktisch niemals.

Tom doet dat vrijwel nooit.

- Es ist praktisch, einen Laptop zu haben.
- Es ist praktisch, ein Laptop zu besitzen.

Het is handig om een laptop te hebben.

- Es war praktisch.
- Es war bequem.

- Het kwam goed uit.
- Het was handig.

Tom isst praktisch niemals mehr Fleisch.

Tom eet praktisch geen vlees meer.

Er geht praktisch niemals ins Kino.

Hij gaat praktisch nooit naar de bioscoop.

Tom macht das praktisch niemals mehr.

Tom doet dat vrijwel niet meer.

Am Montag ist praktisch schon Samstag.

Maandag begint op zaterdag.

Und trotzdem ist die Dämmerzone praktisch unerforscht.

Toch is de schemerzone vrijwel onontdekt.

Es ist praktisch, ein Laptop zu besitzen.

Het is handig om een laptop te hebben.

Es ist praktisch, einen Laptop zu haben.

Het is handig om een laptop te hebben.

Tom beklagt sich praktisch niemals über etwas.

Tom klaagt bijna nergens over.

Tom geht praktisch niemals in die Kirche.

Tom gaat vrijwel nooit naar de kerk.

Tom hat mich praktisch unter seine Fittiche genommen.

- Tom heeft me als het ware onder zijn hoede genomen.
- Tom nam me als het ware onder zijn hoede.

Lineale sind praktisch, um gerade Linien zu ziehen.

Linealen zijn praktisch om rechte lijnen te trekken.

Mein Bruder geht praktisch niemals in die Kirche.

Mijn broer gaat vrijwel nooit naar de kerk.

Und trotzdem ist es praktisch unmöglich, ihn flach hinzulegen.

En zelfs dan is het onmogelijk om hem helemaal plat te krijgen.

Es ist praktisch, so nah am Bahnhof zu wohnen.

Het is handig om zo dicht bij het station te wonen.

- Wir sind praktisch eine Familie.
- Wir sind quasi eine Familie.

- We zijn praktisch gezien familie.
- We zijn praktisch familie.
- We zijn nagenoeg familie.

- Wir sind praktisch wie Brüder.
- Wir sind beinah wie Brüder.

We zijn bijna als broers.

Sie verlässt nach Einbruch der Dunkelheit praktisch niemals das Haus.

- Ze verlaat praktisch nooit het huis als het donker is.
- Ze verlaat bijna nooit het huis na het invallen van het duister.

- Er ist praktisch schon tot.
- Er ist so gut wie tot.

Hij is praktisch dood.

- Er geht praktisch niemals ins Kino.
- Er geht fast nie ins Kino.

Hij gaat bijna nooit naar de bioscoop.

Und praktisch zerstört. Augereau selbst wurde getroffen und unter seinem eigenen Pferd niedergeschlagen.

en vrijwel vernietigd. Augereau zelf werd geraakt en verpletterd onder zijn eigen paard.

Das Mittelmeer ist praktisch eine Grenze zwischen zwei Welten, dem christlichen Norden und dem islamischen Süden.

De Middellandse Zee is als het ware een grens tussen twee werelden, de christelijke in het noorden en de islamitische in het zuiden.