Translation of "Norweger" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Norweger" in a sentence and their dutch translations:

Praktisch keiner der Norweger überlebte.

Vrijwel geen van de Noren heeft het overleefd.

Das erste, was die Norweger darüber wussten, war, dass sich die Waffen näherten.

het eerste wat de Noren ervan wisten, was het zien van de glinstering van wapens die naderbij kwamen.

Aber es war ein heißer Tag, und die Norweger hatten ihre schwere Ausrüstung, insbesondere ihre

Maar het was een hete dag, en de Noren hadden hun zware uitrusting, vooral hun

Der Saga zufolge kamen die Norweger in 400 Schiffen an und die Überlebenden gingen in

Volgens de sage kwamen de Noren met 400 schepen aan en gingen de overlevenden in

Es war eine Katastrophe für die Norweger, aber es war auch eine Katastrophe für die Engländer,

Het was een catastrofe voor de Noren, maar ook voor de Engelsen was het een catastrofe,