Translation of "Polizisten" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Polizisten" in a sentence and their dutch translations:

- Fragen Sie einen Polizisten!
- Frag einen Polizisten!

Vraag een politieman!

Daniel dankte dem Polizisten.

Daniël bedankte de politieman.

Fragen Sie einen Polizisten!

Vraag een politieman!

- Frage den Polizisten!
- Frag den Schutzmann!

Vraag het aan de politieagent.

Daniel bedankte sich bei den Polizisten.

Daniël bedankte de politiemensen.

Es waren zehn Polizisten am Platz.

Er waren tien politieagenten op de plaats.

Frag den Polizisten nach dem Weg.

Vraag de weg aan de politieagent.

Ich fragte den Polizisten nach dem Weg.

Ik vroeg de weg aan een politieman.

Die Polizisten setzten gegen die protestierenden Schüler Tränengas ein.

De politie gebruikte traangas tegen de protesterende studenten.

Der Dieb rannte weg, als er einen Polizisten sah.

De dief liep weg toen hij een politieman zag.

Tom öffnete die Tür und erschrak, als zwei Polizisten davor standen.

Tom opende de deur en schrok toen er twee politieagenten voor stonden.

- Die Polizeibeamten nahmen den Einbrecher fest.
- Die Polizisten nahmen den Einbrecher fest.

De politieagenten arresteerden de inbreker.

Er fragte den Polizisten, wie viele Menschen am Vortag bei Verkehrsunfällen ums Leben gekommen waren.

Hij vroeg aan de politieman hoeveel mensen de vorige dag omgekomen waren bij verkeersongevallen.

- Der Dieb sagte zu den Polizisten, dass er nichts gestohlen hat.
- Der Dieb sagte der Polizei, er habe nichts gestohlen.

De dief zei aan de politie dat hij niets gestolen had.