Translation of "Plan" in Dutch

0.058 sec.

Examples of using "Plan" in a sentence and their dutch translations:

- Hast du einen Plan?
- Habt ihr einen Plan?
- Haben Sie einen Plan?

Heb je een plan?

- Sein Plan ist gefährlich!
- Ihr Plan ist gefährlich.

- Zijn plan is gevaarlijk!
- Haar plan is gevaarlijk.

- Dies ist mein Plan.
- Das ist mein Plan.

Dit is mijn project.

- Erzähle mir von deinem Plan!
- Erzähl mir von deinem Plan.

- Vertel mij over uw plan.
- Leg me je plan uit.
- Vertel me over je plan.

- Ich habe schon einen Plan.
- Ich habe bereits einen Plan.

Ik heb al een plan.

Der Plan wird funktionieren.

Het plan zal werken.

Sein Plan ist gefährlich!

Zijn plan is gevaarlijk!

Hast du einen Plan?

Heb je een plan?

Wir brauchen einen Plan.

We hebben een plan nodig.

Ich brauche einen Plan.

Ik heb een plan nodig.

Tom hat einen Plan.

Tom heeft raad.

Alles läuft nach Plan.

Alles gaat volgens plan.

Ihr Plan ist gefährlich.

Haar plan is gevaarlijk.

Was ist dein Plan?

- Wat is jouw plan?
- Wat is je plan?

Wir haben keinen Plan.

We hebben geen plan.

Alles lief nach Plan.

Alles is volgens plan verlopen.

Er handelte nach Plan.

Hij werkte volgens het plan.

- Über den Plan wird diskutiert.
- Der Plan ist in der Diskussion.

Het plan is in discussie.

- Was halten Sie von diesem Plan?
- Was hältst du von diesem Plan?
- Was haltet ihr von diesem Plan?

- Wat denk je van dat plan?
- Wat denkt u van dat plan?
- Wat denken jullie van dat plan?

- Mein Plan unterscheidet sich von deinem.
- Mein Plan ist anders als deiner.

Mijn plan verschilt van het jouwe.

- Was halten Sie von diesem Plan?
- Was haltet ihr von diesem Plan?

Wat denkt u van dat plan?

- Ich kann dem Plan nicht zustimmen.
- Ich kann diesem Plan nicht zustimmen.

Ik kan niet instemmen met dit plan.

Wenn alles nach Plan läuft,

wanneer ze gaan zoals we willen,

Der neue Plan funktionierte gut.

Het nieuwe plan werkte goed.

Erzähle niemandem von unserem Plan.

Vertel niemand over ons plan.

Der Plan ist nicht ausgereift.

Het plan is nog niet rijp.

Er führte den Plan aus.

Hij voerde het plan uit.

Er lehnte den Plan ab.

Hij was tegen het plan.

Brauchen wir einen Plan B?

Hebben we een plan B nodig?

Das ist ein guter Plan.

Dat is een geweldig plan.

Dieser Plan sollte durchgeführt werden.

Dit plan moet uitgevoerd worden.

Dein Plan gefällt mir sehr!

- Uw plan staat me erg aan!
- Uw plan bevalt me!

Seinen Plan kannte ich nicht.

- Ik had geen weet van zijn plan.
- Ik kende zijn plan niet.

Der Manager genehmigte unseren Plan.

De baas heeft ons plan goedgekeurd.

Dein Plan wird bestimmt gelingen.

Uw plan zal zeker lukken.

Ich habe schon einen Plan.

Ik heb al een plan.

Das war ein wohlüberlegter Plan.

Dat was een weloverwogen plan.

Unser Plan hat viele Vorteile.

Ons plan heeft veel voordelen.

Wir müssen unseren Plan ändern.

We moeten ons plan veranderen.

Ich musste meinen Plan aufgeben.

Ik moest mijn plan opgeven.

Ich entwerfe gerade einen Plan.

Ik ben een plan aan het ontwerpen.

Dein Plan ist ein guter.

Je plan is goed.

Der Plan verlief im Sande.

Het plan is vastgelopen.

Und was ist Plan B?

En wat is plan B?

- Werfen Sie den Plan in den Müll!
- Wirf den Plan in den Papierkorb!

Gooi het plan in de prullenbak.

- Er konnte seinen Plan nicht ausführen.
- Er hat seinen Plan nicht ausführen können.

Hij heeft zijn plan niet kunnen uitvoeren.

- Sag mir, was dein Plan ist.
- Sagen Sie mir, was Ihr Plan ist.

Vertel me jouw plan.

Heute realisieren wir einen ambitionierten Plan

Vandaag voeren we een ambitieus plan uit

Es war ein 3-Monats-Plan

Het was een planning van drie maanden…

Ich verweigere mich, dem Plan zuzustimmen.

Ik weiger mijn akkoord voor dit project.

Dein Plan hört sich toll an.

- Uw plan klinkt uitstekend.
- Jouw plan klinkt uitstekend.

Der Plan ist in der Diskussion.

Het plan is in discussie.

Er beschloss, den Plan weiter voranzutreiben.

Hij besloot het plan verder uit te voeren.

Die Mädchen waren gegen unseren Plan.

De meisjes hadden bezwaar tegen ons plan.

Wirf den Plan in den Papierkorb!

Gooi het plan in de prullenbak.

Ihr fiel ein guter Plan ein.

Er schoot haar en goed plan te binnen.

Der neue Plan hat gut funktioniert.

Het nieuwe plan werkte prima.

Er protestierte gegen den neuen Plan.

Hij protesteerde tegen het nieuwe plan.

Was denkst du von meinem Plan?

- Wat vind je van mijn plan?
- Wat vindt u van mijn plan?

Nichts wird meinen heimtückischen Plan aufhalten.

- Niets zal mijn snood plan belemmeren.
- Niets zal mijn kwaadaardig plan dwarsbomen.

Tom hat immer einen Plan B.

Tom heeft altijd een plan B.

Stimmst du diesem Plan nicht zu?

- Ga je niet akkoord met dat plan?
- Ben je het niet eens met dit plan?