Translation of "Deinem" in Dutch

Folge deinem Verlangen.

Volg je verlangen.

Folge deinem Herzen!

Volg je hart!

Reichtum sitzt in deinem Herzen, nicht in deinem Geldbeutel.

Rijkdom zit in je hart, niet in je portemonnee.

- Erzähle mir von deinem Plan!
- Erzähl mir von deinem Plan.

- Vertel mij over uw plan.
- Leg me je plan uit.
- Vertel me over je plan.

Mein Haus ähnelt deinem.

- Mijn huis gelijkt op het uwe.
- Mijn huis lijkt op dat van jullie.

Bleib auf deinem Zimmer!

Blijf in je kamer.

Gratulation zu deinem Diplom!

Proficiat met uw diploma.

Teile mit deinem Bruder!

Deel met je broer.

- Was geschah mit deinem Hund?
- Was ist aus deinem Hund geworden?

Wat is er van je hond geworden?

Benimm dich deinem Alter entsprechend.

Probeer je naar je leeftijd te gedragen.

Schuster, bleib bei deinem Leisten!

Schoenmaker, blijf bij uw leest.

Schuster, bleib bei deinem Leisten.

Schoenmaker, blijf bij uw leest.

Du solltest deinem Vater helfen.

Je moet je vader helpen.

Wie geht es deinem Bruder?

Hoe gaat het met je broer?

Was ist unter deinem Bett?

- Wat is er onder jouw bed?
- Wat is er onder je bed?

Such es in deinem Wörterbuch.

Zoek het op in je woordenboek.

Welches Auto gehört deinem Vater?

Welke auto is van je vader?

Was geschah mit deinem Hund?

- Wat is er met je hond gebeurd?
- Wat is er met uw hond gebeurd?
- Wat is er met jullie hond gebeurd?

Bring die Schlüssel deinem Bruder.

Breng de sleutels naar je broer.

Wie geht es deinem Vater?

Hoe gaat het met je vader?

Sage es nicht deinem Vater!

Zeg het niet tegen je vader.

Welches Haus ist deinem gegenüber?

Van wie is het huis tegenover het uwe?

Herzlichen Glückwunsch zu deinem Abschluss.

Gefeliciteerd met het behalen van je diploma.

Führe mich zu deinem Chef.

Breng me naar jullie leider.

- Was willst du mit deinem Leben anfangen?
- Was willst du mit deinem Leben tun?

Wat wil je doen met je leven?

Nimm mich in deinem Auto mit.

Geef me een lift in uw auto.

Sag deinem Vater von mir „Hallo“.

Doe de groeten aan je vader.

Reiß eine Seite aus deinem Heft.

Scheur een pagina uit je schrift.

In deinem Socken ist ein Loch.

- Er zit een gat in jouw sok.
- Er zit een gat in je sok.

Gibt es in deinem Land Wasserfälle?

Zijn er watervallen in jouw land?

Du musst an deinem Englisch feilen.

Ge moet uw Engels nog bijschaven.

Mach vor deinem Namen ein Kreuz.

Zet een kruisje voor je naam.

Diese Krawatte passt zu deinem Anzug.

Deze stropdas past bij je pak.

Bist du mit deinem Körper zufrieden?

Ben je tevreden met jouw lichaam?

Besorgst du deinem Chef ein Weihnachtsgeschenk?

- Geef je je baas een kerstcadeau?
- Geeft u uw baas een kerstcadeau?
- Geven jullie je baas een kerstcadeau?

Hast du es deinem Bruder gesagt?

Heb je het je broer verteld?

Mein Plan unterscheidet sich von deinem.

Mijn plan verschilt van het jouwe.

Manchmal reicht ein Moment in deinem Leben,

Soms is een moment in je leven genoeg,

Das Eis wird unter deinem Gewicht brechen.

Het ijs zal breken onder je gewicht.

Schau den Ausdruck in deinem Wörterbuch nach.

Zoek de uitdrukking op in je woordenboek.

Wie ist das Klima in deinem Land?

- Hoe is het weer in jouw land?
- Hoe is het weer in uw land?
- Hoe is het weer in jullie land?

Bist du mit deinem neuen Auto zufrieden?

Ben je blij met je nieuwe auto?

Das trifft auch in deinem Fall zu.

Dit is ook van toepassing in jouw geval.

Bist du mit deinem gegenwärtigen Gehalt zufrieden?

- Ben je tevreden met je huidige salaris?
- Bent u tevreden met uw huidige salaris?
- Zijn jullie tevreden met jullie huidige salaris?

Es gibt keine Fehler in deinem Aufsatz.

Er staan geen fouten in je opstel.

Hast du schon Winterreifen an deinem Auto?

Heb je al winterbanden op je auto?

Gibt es viel Schnee in deinem Land?

Is er veel sneeuw in jouw land?

Maria, warum hilfst du deinem Bruder nicht?

- Mary, waarom help je jouw broer niet?
- Mary, waarom help je je broer niet?

Du hast Zeitungen aus deinem Buchladen geschickt.

Je hebt dagbladen gezonden uit je boekenwinkel.

Verstehst du dich gut mit deinem Chef?

- Heb je een goede verstandhouding met je baas?
- Kun je goed opschieten met je baas?

Wie ist es so auf deinem Planeten?

- Hoe ziet jouw planeet eruit?
- Hoe ziet uw planeet eruit?
- Hoe ziet jullie planeet eruit?

Wie viele Apfelbäume stehen in deinem Obstgarten?

- Hoeveel appelbomen staan er in jullie boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in uw boomgaard?
- Hoeveel appelbomen staan er in jouw boomgaard?

Du hast CDs aus deinem Büro geschickt.

Je hebt cd's gezonden uit je kantoor.

Was willst du mit deinem Leben tun?

Wat wil je doen met je leven?

Du musst auf deinem Touchscreen eine Entscheidung treffen.

Pak je touchscreenapparaat. Neem 'n beslissing.

Ich war erfreut, von deinem Erfolg zu erfahren.

Ik was blij je succes te vernemen.

Ich möchte von deinem Klagelied nichts mehr hören.

Ik wil niets meer horen van je geklaag.

- Alles Gute zum Geburtstag!
- Gratulation zu deinem Geburtstag!

Gefeliciteerd met je verjaardag!

Ich war froh, von deinem Erfolg zu hören.

Ik was blij je succes te vernemen.

Her mit deinem Geld! Sonst verprügele ich dich!

- Geef me je geld, anders krijg je een pak rammel.
- Geef me je geld, of anders sla ik je in elkaar.

Ich kenne jemanden, der in deinem Viertel wohnt.

- Ik ken iemand die in jouw buurt woont.
- Ik ken iemand die in uw buurt woont.
- Ik ken iemand die in jullie buurt woont.

Es freut mich, von deinem Erfolg zu hören.

Ik ben blij over je succes te horen.

Ich hoffe, dass der Wein deinem Geschmack entspricht.

Ik hoop dat de wijn je smaakt.

In deinem Alter solltest du etwas vernünftiger sein!

Op jouw leeftijd zou je wat verstandiger moeten zijn!

Was steht denn da auf deinem T-Shirt?

Wat zit er daar op je T-shirt?

- Sprichst du mit deinem Hund?
- Sprechen Sie mit Ihrem Hund?
- Sprechen Sie zu Ihrem Hund?
- Sprichst Du zu deinem Hund?

- Praat je tegen je hond?
- Praat u tegen uw hond?
- Praten jullie tegen jullie hond?