Examples of using "Objekt" in a sentence and their dutch translations:
- Bij werkwoorden zijn er onovergankelijke werkwoorden die geen lijdend voorwerp kunnen hebben, en overgankelijke werkwoorden die wel een lijdend voorwerp kunnen hebben.
- Bij werkwoorden zijn er intransitieve werkwoorden die geen lijdend voorwerp kunnen hebben, en transitieve werkwoorden die wel een lijdend voorwerp kunnen hebben.
Kunt ge het voorwerp beschrijven?
- Wat is dat?
- Wat is dit?