Examples of using "Ding" in a sentence and their dutch translations:
- Doe dat ding open!
- Open dat ding!
- Geen probleem!
- Geen probleem.
Maar... ...dit ding liegt niet.
Maar dit ding liegt niet.
Ik hoop dat hij het houdt.
- Alles op zijn tijd.
- Alles op z'n tijd.
Waar heb je dat rare ding gevonden?
...en zag iets heel vreemds.
Ze trok het ding gewoon omver.
Wat is dat?
zal er iemand vragen: "En, hoe was het daar bij TED?"
Dit ding geeft niet mee. Man.
Ze ziet iets glimmends in het bos.
En dat snel vallende ding schrikt dat dier af.
Nu alleen nog het touw binnenhalen. En dan gaan we dat ding zoeken.
Alles heeft zijn tijd.
Wat is dat?
Ze beseft dat dit ding niet gevaarlijk is.
Het ding is niet kapot, dus probeer het niet aan de praat te krijgen.
- Wat is dat?
- Wat wil je?
- Wat is het?
- Wat moet je?
- Wat is er?
Wat is dit?
Wat is dit?
Kunt ge het voorwerp beschrijven?
- Wat is dat?
- Wat is dit?