Examples of using "Nicken" in a sentence and their dutch translations:
- We dommelen weg.
- We doezelen weg.
- We dommelen in.
- Wij dommelen weg.
- Wij doezelen weg.
- Wij dommelen in.
- We zakken weg.
- Wij zakken weg.
Tom en Mary knikken beiden instemmend.
Nancy groette mij aan de overkant met een knik.